De schuld aan Ymere bedroeg per 24 april 2018 € 4.593,-, waarop de vrouw op 1 juni 2018 een bedrag van € 2.050,- heeft afgelost. Het hof acht, anders dan de man, aannemelijk dat sprake is van een restschuld van € 2.543,- en zal derhalve rekening houden met de door de rechtbank vastgestelde aflossing van € 75,- per maand.
De schuld aan Ziggo is in augustus 2018 geheel afgelost, zo blijkt uit de aantekening op de door de vrouw overgelegde brief van de Landelijke Associatie van Gerechtsdeurwaarders (LAVG) aan haar werkgever van 8 augustus 2018.
De vrouw heeft geen stukken overgelegd met betrekking tot de schuld aan T-Mobile. Uit de bestreden beschikking blijkt dat deze schuld per 27 juni 2017 € 408,- bedroeg en zij hierop € 35,- per maand afloste. Hieruit maakt het hof op dat de schuld aan T-Mobile eind juni 2018 in zijn geheel moet zijn afgelost.
Evenmin heeft de vrouw stukken overgelegd die zien op de schuld aan Famed. Uit de bestreden beschikking blijkt dat deze schuld per 29 mei 2017 € 186,- bedroeg en zij hierop € 25,- per maand afloste. Hieruit maakt het hof op dat de schuld aan Famed eind januari 2018 in zijn geheel moet zijn afgelost.
Nu de schulden aan Ziggo, T-Mobile en Famed tussen eind januari en eind augustus 2018 zijn afgelost, acht het hof het redelijk om tot de hier tussenliggende datum van 1 juni 2018 rekening te houden met de door de rechtbank vastgestelde aflossingen van € 35,- per maand aan Ziggo, € 35,- per maand aan T-Mobile en € 25,- per maand aan Famed. Vanaf 1 juni 2018 zal het hof met deze aflossingen geen rekening meer houden.
De schuld aan ABN AMRO bedraagt per 3 september 2018 nog € 670,-, waarop de vrouw € 20,- per maand aflost. Het hof zal met deze aflossing rekening houden.
Op grond van het door de vrouw overgelegde facturenoverzicht van Zorg en Zekerheid acht het hof voldoende aannemelijk dat thans nog sprake is van een schuld van € 4.525,-. Derhalve zal rekening worden houden met de door de rechtbank vastgestelde aflossing van € 30,- per maand.
Tot slot zijn door de vrouw stukken overgelegd die betrekking hebben op betalingen aan Vesting Finance (KPN) en CAK. Het hof gaat aan deze stukken voorbij, nu deze stukken geen betrekking hebben op de door de rechtbank vastgestelde schulden waarmee bij de bepaling van de draagkracht van de vrouw rekening is gehouden en waartegen de man heeft gegriefd.
Het voorgaande brengt met zich mee dat het hof bij bepaling van de draagkracht van de vrouw rekening zal houden met een aflossing door de vrouw van haar schulden van € 220,- per maand over de periode vanaf de ingangsdatum tot 1 juni 2018 en van € 125,- per maand met ingang van 1 juni 2018. Dat de wettelijke schuldsaneringsregeling van de vrouw zonder schone lei is beëindigd maakt dit niet anders.