ECLI:NL:GHAMS:2018:4781
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake procesorde en terugkomen van rolbeslissing in civiele zaak
In deze zaak, die een vervolg is op een tussenarrest van 10 oktober 2017, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep. Het hof oordeelt dat het Haagse hof terecht is teruggekomen van een eerdere rolbeslissing waarbij een akte niet diende van memorie van grieven. Dit oordeel is gebaseerd op de goede procesorde, die vereist dat partijen op de juiste wijze worden geïnformeerd over de voortgang van de procedure. Het hof concludeert dat de kennisgevingen aan de advocaat van de appellante niet op de voorgeschreven wijze zijn gedaan, waardoor de appellante onterecht de gelegenheid is ontnomen om haar zaak aan de appelrechter voor te leggen.
Het hof bevestigt dat er voldoende grond was om de eerdere rolbeslissing te herzien. De appellante wordt in de gelegenheid gesteld om alsnog een memorie van grieven in te dienen. Het hof verwijst naar eerdere uitspraken van de Hoge Raad en het hof Den Haag, en concludeert dat de door de Hoge Raad onbehandeld gelaten klachten niet leiden tot een inhoudelijke herbeoordeling van het geschil in hoger beroep. De beslissing van het hof Den Haag wordt in zijn geheel overgenomen, met uitzondering van de proceskosten, waarbij de geïntimeerde in de kosten wordt verwezen.
In de beslissing verklaart het hof de appellante niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover gericht tegen een eerder vonnis, bekrachtigt andere vonnissen en vernietigt enkele eerdere beslissingen met betrekking tot de vordering van de geïntimeerde. De appellante wordt veroordeeld in de proceskosten, en het arrest is uitvoerbaar bij voorraad.