2.2.1.Het beroep op productie 3 bij conclusie van antwoord kan NM niet baten. Het gaat hier om een e-mail van [B] van de (niet bestaande vennootschap) [X] B.V. van 15 oktober 2014 waarin zij AFR verzocht om de aan NM gerichte facturen van AFR, gedateerd tussen 8 oktober 2014 en 14 oktober 2014 te doen stellen op naam van [X] Asbestverwijdering. Daargelaten dat deze e-mail geen betrekking heeft op facturen waarvan AFR in deze procedure betaling vordert, biedt deze e-mail geen steun voor de stelling van NM, nu hieruit juist blijkt dat AFR ook vóór het faillissement facturen op naam van NM heeft gesteld. Dit blijkt ook uit de door AFR bij akte overgelegde e-mailwisseling tussen haar medewerker [G] en [Y] ( [emailadres ] dochter van [X sr.] ( [X sr.] ) en [Z] en zus van [X jr.] ). Deze e-mailwisseling luidt, voor zover van belang, als volgt:
- [G] , 16 september 2014:
Beste [Y] , ik heb je net geprobeerd te bellen maar kreeg je helaas niet te pakken. Graag jouw dringende aandacht voor de openstaande posten bij zowel [X] BV als [X] . Zou je mij kunnen terug bellen (…).
- [Y] , 16 september 2014:
Idd sorry loop een beetje over van het werk.
(…) ik zal zodra ik een gaatje heb betalingen naar jou toe zenden.
- [G] , 30 september 2014:
Beste [Y] , ik heb gisteren en vandaag geprobeerd te bereiken en helaas lukt dat niet. Er zou gisteren rond de 20K betaald worden, is niet gebeurd.
De openstaande posten zijn nu zo hoog dat wij niet zomaar verder kunnen meten.
Ik wil graag dat uiterlijk morgen het totale openstaande saldo voor [X] Asbestverwijdering en [X] onder de €10.000 komt anders kunnen wij geen metingen meer aannemen.
- [G] , 1 oktober 2014:
Beste [Y] , ik heb nog steeds geen reactie danwel een betaling gekregen, terwijl wel was afgesproken dat dit ging gebeuren.
(…)
Ik wil je nog een laatste keer de gelegenheid geven om uiterlijk morgen betalingen te doen en het saldo voor alle [X] BV’s gezamenlijk onder de 10K te brengen.
Mochten wij morgen geen betaling ontvangen dan zullen wij helaas genoodzaakt zijn om vanaf morgen direct alle werkzaamheden voor [X] te staken.
- [Y] , 2 oktober 2014:
[H] zou mij gaan betalen na de sanering maandag ervan uitgaande dat het maandag / dinsdag binnen is zal ik een betaling van rond de 20 weer naar jou toesturen.
2.2.2.De facturen die als productie 4 bij conclusie van antwoord zijn overgelegd zijn gericht aan [X] Asbestverwijdering. Een deel van deze facturen heeft betrekking op werkzaamheden ten aanzien waarvan AFR ook facturen aan NM heeft gericht en waarvan AFR in deze procedure betaling vordert. Uit de dubbele facturen valt mogelijk af te leiden dat aan de zijde van AFR verwarring over haar contractuele wederpartij bestond, maar deze facturen maken niet aannemelijk dat AFR wist dat zij met uitsluitend [X] Asbestverwijdering en niet met NM contracteerde.
2.2.3.Steun voor het standpunt van AFR biedt daarentegen de interne e-mail van 19 augustus 2014 van AFR waarin werd aangegeven dat certificaten en facturen op naam van NM dienden te worden gezet (zie onder 2.8 van het tussenarrest). Deze interne e-mail werd verzonden kort na de e-mail van [X jr.] aan AFR met het verzoek om facturen voortaan op naam van NM te zetten en te verzenden naar [emailadres ] en na de intrekking van het procescertificaat asbestverwijdering van [X] Asbestverwijdering. Dat AFR hieraan daadwerkelijk gevolg heeft gegeven volgt uit de als productie 2 bij dagvaarding overgelegde facturen. Dit volgt eveneens uit de e-mail van 15 oktober 2014 van [B] , waarin AFR werd verzocht om de aan NM gerichte facturen, verzonden tussen 8 en 14 oktober 2014 op naam van [X] Asbestverwijdering te zetten.
2.2.5.Naar het oordeel van het hof is NM daarin niet geslaagd. Het verzoek van [X jr.] om facturen op naam van NM te zetten werd enkele dagen later gevolgd door de intrekking van het procescertificaat asbestverwijdering op 18 augustus 2014 en de interne e-mail van 19 augustus 2014. Daaruit blijkt dat AFR inderdaad in de veronderstelling verkeerde dat zij met NM contracteerde. Hiermee stroken de in productie 2 bij dagvaarding vermelde e-mails en de facturen waaraan in de e-mail van 15 oktober 2014 wordt gerefereerd. Ook de e-mails tussen [Y] en [G] ondersteunen het uitgangspunt dat AFR in de veronderstelling verkeerde dat zij (onder meer) met NM contracteerde.
De aan [X] Asbestverwijdering verzonden facturen en aanmaningen bieden wellicht steun voor de veronderstelling dat de e-mail van [X jr.] bij AFR op enig moment tot verwarring heeft geleid, verwarring die mogelijk werd vergroot doordat AFR overging tot betaling van facturen, maar deze zijn in het licht van het voorgaande van onvoldoende gewicht om te concluderen dat AFR niet erop heeft vertrouwd dat [X jr.] in zijn e-mail van 15 augustus 2014 handelde op basis van een toereikende volmacht van NM.