Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant 1],
2. [appellant 2],
3. [appellant 3],
4. [appellant 4],
5. [appellant 5],
6. [appellant 6],
7. [appellant 7],
8. [appellant 8],
9. [appellant 9],
10. [appellant 10],
11. [appellant 11],
12. [appellant 12],
13. [appellant 13],
,
1.Het geding in hoger beroep
2.Verdere beoordeling
Ik heb u destijds namens Fortis de harde toezegging gedaan dat deze AMTalleenbij ‘individuele onderprestatie’ naar beneden zou worden aangepast, maar dat deze in andere gevallen niet naar beneden zou worden aangepast”.Deze verklaring is, zoals ABN AMRO ook opmerkt in haar antwoordmemorie na tussenarrest, in strijd met hetgeen [persoon 3] in een latere e-mail van 7 april 2011 heeft geschreven (productie 5, eiser 10, bijlage 2). In die laatste e-mail verklaart [persoon 3] dat hij
bij uitzondering(cursivering hof) toestemming kreeg van HR om de marktwaarde toeslag ‘vast’ te benoemen. [persoon 3] noemt in die mail ook voorbeelden van mensen die zo een vaste AMT hebben gekregen maar vermeldt niet dat [appellant 9] tot die mensen behoorde. Dat is opvallend omdat [persoon 3] in een e-mail van 18 februari 2011 aan [appellant 6] (productie 5, eiser 7, bijlage 2) wel uitdrukkelijk heeft bevestigd dat zijn AMT alleen bij disfunctioneren zou kunnen worden verlaagd. Het hof verwijst naar hetgeen is overwogen onder 3.8 van het tussenarrest. Mede tegen de achtergrond van hetgeen hiervoor onder 2.5 is overwogen kan bij deze stand van zaken de thans nog overgelegde verklaring van [persoon 3] niet bijdragen aan het [appellant 9] opgedragen bewijs.