ECLI:NL:GHAMS:2018:4680

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 december 2018
Publicatiedatum
19 december 2018
Zaaknummer
200.228.620/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van een bevolen onderzoek en getroffen onmiddellijke voorzieningen in verband met een minnelijke regeling tussen partijen

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 10 december 2018 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot beëindiging van een eerder bevolen onderzoek en getroffen onmiddellijke voorzieningen. De verzoekster, aangeduid als [A], had verzocht om beëindiging van het onderzoek dat was bevolen op 22 maart 2018, naar het beleid en de gang van zaken van de besloten vennootschap VDL Huizen Holding B.V. Dit verzoek volgde op een minnelijke regeling die tussen partijen was getroffen. De Ondernemingskamer had eerder mr. J.G. Molenaar benoemd als bestuurder met beslissende stem voor VDL Huizen Holding, en deze had geen bezwaar tegen de beëindiging van het onderzoek. De belanghebbenden, [B] en [C], bevestigden ook dat de regeling was uitgevoerd en dat de enquêteprocedure kon worden beëindigd. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er geen bezwaren waren tegen het verzoek tot beëindiging en dat er geen belangen waren die zich tegen toewijzing van het verzoek verzetten. Daarom heeft de Ondernemingskamer besloten het bevolen onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorzieningen met ingang van heden te beëindigen.

Uitspraak

beschikking
_____________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer : 200.228.620/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 10 december 2018
inzake
[A],
wonende te [....] ,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. J. Anema, kantoorhoudende te Amersfoort,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VDL HUIZEN HOLDING B.V.,
gevestigd te Almere,
VERWEERSTER,
niet verschenen,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[B],
gevestigd te [....] ,
niet verschenen,
2.
[C],
wonende te [....] ,
advocaat:
mr. E.R. Jonker,kantoorhoudende te Amersfoort,
BELANGHEBBENDEN.
1.
Het verloop van het geding
1.1 Verzoekster, verweerster en belanghebbenden worden hierna respectievelijk aangeduid als [A] , VDL Huizen Holding, [B] en [C] .
1.2 Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar de beschikkingen in deze zaak van 22 maart 2018 en 23 maart 2018.
1.3 Bij die beschikkingen heeft de Ondernemingskamer een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van VDL Huizen Holding over de periode vanaf 1 januari 2016 en heeft de Ondernemingskamer een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd teneinde het onderzoek te verrichten. Voorts heeft de Ondernemingskamer, bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding, – voor zover nodig in afwijking van de statuten – mr. J.G. Molenaar (hierna: Molenaar) benoemd tot bestuurder met beslissende stem en heeft de Ondernemingskamer bepaald dat Molenaar zelfstandig bevoegd is VDL Huizen Holding te vertegenwoordigen, dat zonder Molenaar VDL Huizen Holding niet vertegenwoordigd kan worden en dat het salaris en de arbeidsvoorwaarden van de beide andere bestuurders van VDL Huizen Holding afzonderlijk door Molenaar zullen worden vastgesteld.
1.4 Bij e-mail aan de Ondernemingskamer van 5 december 2018 heeft mr. Anema, in verband met een tussen partijen tot stand gekomen minnelijke regeling waaraan uitvoering is gegeven, namens [A] verzocht het bevolen onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorziening te beëindigen.
1.5 De Ondernemingskamer heeft partijen bij e-mail van 5 december 2018 in de gelegenheid gesteld zich over het verzoek van mr. Anema uit te laten.
1.6 Molenaar heeft bij e-mail aan de Ondernemingskamer van 5 december 2018 (mede) namens VDL Huizen Holding laten weten geen bezwaar te hebben tegen de beëindiging als verzocht.
1.7 Bij e-mail aan de Ondernemingskamer van 10 december 2018 heeft mr. Jonker namens [B] en [C] bevestigd dat partijen met elkaar een regeling hebben getroffen waaraan uitvoering is gegeven en dat in verband daarmee de enquêteprocedure kan worden beëindigd.

2.De gronden van de beslissing

Nu partijen een regeling hebben getroffen, er geen bezwaren zijn ontvangen tegen het verzoek tot beëindiging van het bevolen onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorziening en de Ondernemingskamer voorts niet is gebleken van enig belang dat zich tegen toewijzing van het verzoek verzet, zal de Ondernemingskamer het verzoek inwilligen aldus dat zij het bij de beschikking van 22 maart 2018 bevolen onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorziening zal beëindigen, een en ander met ingang van heden.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
beëindigt met ingang van heden het bij haar beschikking van 22 maart 2018 bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van VDL Huizen Holding B.V.;
beëindigt met ingang van heden de bij haar beschikking van 22 maart 2018 getroffen onmiddellijke voorziening.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar, en mr. A.W.H. Vink, raadsheren, prof. dr. M.N. Hoogendoorn RA, W. Wind, raden, in tegenwoordigheid van mr. S.M. Govers, griffier, en door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 10 december 2018.