In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, die op 22 juni 2017 in Castricum een politieambtenaar heeft bedreigd, heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. De bedreigingen omvatten expliciete doodsbedreigingen en zijn gedaan in de context van de uitoefening van de functie van de politieambtenaar. Het hof heeft de zaak behandeld op basis van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep en het onderzoek in eerste aanleg. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, met aftrek van voorarrest. De vordering van de benadeelde partij, die immateriële schadevergoeding heeft gevraagd, is afgewezen omdat niet is aangetoond dat de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften genoemd en de beslissing is genomen in het belang van de rechtsorde en de ernst van de bedreigingen.