ECLI:NL:GHAMS:2018:463

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 januari 2018
Publicatiedatum
14 februari 2018
Zaaknummer
200.189.563/01 OK en 200.189.563/02 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van het onderzoek en onmiddellijke voorzieningen in een enquêteprocedure met betrekking tot vennootschappen

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 29 januari 2018 een beschikking gegeven inzake de besloten vennootschappen [A] en [C]. De procedure betreft een enquête naar het beleid en de gang van zaken van deze vennootschappen, die was bevolen bij eerdere beschikkingen in 2016. De Ondernemingskamer had destijds een onderzoek ingesteld en enkele bestuurders geschorst. In de tussentijd hebben partijen een minnelijke regeling bereikt, waarbij [A] en [C] juridisch zullen worden gesplitst. Dit houdt in dat de vennootschappen zullen verdwijnen en dat delen van de onderneming zullen overgaan op andere entiteiten, [E] en [F].

Op 22 januari 2018 hebben de advocaten van de betrokken partijen aan de Ondernemingskamer bericht dat zij instemmen met de beëindiging van de enquêteprocedure. De Ondernemingskamer heeft vervolgens besloten om het bevolen onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorzieningen te beëindigen per het moment waarop de splitsingsakte van [C] door de notaris wordt gepasseerd, wat gepland staat op 30 januari 2018. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk effect heeft, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die tegen de beschikking kunnen worden aangewend.

De Ondernemingskamer heeft in haar beslissing benadrukt dat alle betrokken partijen een minnelijke regeling hebben getroffen en dat er geen belangen zijn die zich verzetten tegen de beëindiging van het onderzoek. De beschikking is gegeven door een collegiaal orgaan, bestaande uit de voorzitter en raadsheren, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummers: 200.189.563/01 en 200.189.563/02 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 29 januari 2018
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A],
gevestigd te [....] ,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mr. M.W.E. Eversen
mr. J.A.I. Verheul, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A],
gevestigd te [....] ,
VERWEERSTER,
advocaten:
mr. W.M. Schonewilleen
mr. D.C. Buijs, beiden kantoorhoudende te Den Haag,
e n t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WILDENBORGH B.V.,
gevestigd te Alphen aan den Rijn,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. W.M. Schonewilleen
mr. D.C. Buijs, beiden kantoorhoudende te Den Haag,
alsmede inzake
[B],
wonende te [....] ,
VERZOEKER,
advocaten:
mr. M.W.E. Eversen
mr. J.A.I. Verheul, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[C],
gevestigd te [....] ,
VERWEERSTER,
advocaten:
mr. W.M. Schonewilleen
mr. D.C. Buijs, beiden kantoorhoudende te Den Haag,
e n t e g e n
[D],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. W.M. Schonewilleen
mr. D.C. Buijs, beiden kantoorhoudende te Den Haag.

1.Het verloop van het geding

1.1
In het vervolg zullen partijen en belanghebbenden respectievelijk worden aangeduid als [A] , Wildenborgh, [B] , [C] en [D] .
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 13 en 22 juli 2016 en 8 augustus 2016 in deze zaak.
1.3
Bij die beschikkingen heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van [A] en [C] over de periode vanaf 1 januari 2013 tot 13 juli 2016, mr. G.C. Endedijk benoemd teneinde het onderzoek te verrichten, alsmede bij wijze van onmiddellijke voorziening, vooralsnog voor de duur van het geding, [D] en [B] als bestuurder van [A] en [C] geschorst, drs. D.G. Vierstra tot bestuurder van [A] benoemd, mr. J.R. Berkenbosch tot bestuurder van [C] benoemd en bepaald dat de aandelen in het kapitaal van [C] – met uitzondering van één aandeel van ieder van de aandeelhouders – ten titel van beheer zijn overgedragen aan deze bestuurder van [C] .
1.4
Bij brief van 22 januari 2018 heeft mr. Evers namens [A] en [B] bericht dat partijen een minnelijke regeling hebben bereikt en verzocht om de enquêteprocedure te beëindigen. Bij brief van 22 januari 2018 heeft mr. Buijs namens [A] , Wildenborgh, [C] en [D] bevestigd dat zij instemmen met het verzoek van mr. Evers. Bij brief van 25 januari 2018 hebben Endedijk, Berkenbosch en Vierstra laten weten dat ook zij instemmen met beëindiging van de enquêteprocedure en dat zij voor hun werkzaamheden de in rekening gebrachte vergoedingen hebben ontvangen.

2.De gronden van de beslissing

2.1
De tussen partijen tot stand gekomen minnelijke regeling houdt in dat [C] en [A] juridisch zullen worden gesplitst, waarbij die vennootschappen zullen verdwijnen. Een deel van de onderneming zal onder algemene titel overgaan op [E] en een deel van de onderneming zal onder algemene titel overgaan op [F] Partijen beogen dat de beëindiging van het onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorzieningen plaatsvindt per het ondeelbare moment onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop de notaris de splitsingsakte ten aanzien van [C] passeert, teneinde te waarborgen dat zolang partijen niet uit elkaar zijn, de huidige status quo gehandhaafd blijft. Daarom hebben partijen de Ondernemingskamer verzocht om het bevolen onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorzieningen te beëindigen per het ondeelbare moment onmiddellijk voorafgaand aan het passeren door de notaris van de splitsingsakte betreffende [C] . Partijen beogen dat die splitsingsakte op 30 januari 2018 wordt gepasseerd.
2.2
Nu alle bij deze zaak betrokken partijen een minnelijke regeling hebben getroffen en op die grond beëindiging per het hiervoor beschreven tijdstip wensen van het onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorzieningen, en de Ondernemingskamer ook overigens niet is gebleken van enig belang dat zich daartegen verzet, zal de Ondernemingskamer dat verzoek inwilligen als hierna volgt.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
beëindigt het bij de beschikking van 13 juli 2016 bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van [A] en [C] , per het ondeelbare moment onmiddellijk voorafgaand aan het passeren door de notaris van de splitsingsakte betreffende [C] ;
beëindigt de bij de beschikking van 13 juli 2016 getroffen onmiddellijke voorzieningen, per het ondeelbare moment onmiddellijk voorafgaand aan het passeren door de notaris van de splitsingsakte betreffende [C] ;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar en mr. A.J. Wolfs, raadsheren, en prof. drs. E. Eeftink RA en drs. C. Smits-Nusteling RC, raden, in tegenwoordigheid van mr. R. Verheggen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 29 januari 2018.