Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellante sub 1] ,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
€ 2.660,74. De huurtermijnen over de periode van 1 januari 2012 tot en met 1 december 2012 zijn tot een bedrag van € 28.856,39 onbetaald gebleven.
3.Beoordeling
“Ons is gemeld, om de verstandshouding goed te houden, dat wij alle facturen gewoon moeten betalen als wij die krijgen.”Hierop heeft [B] gereageerd met de zinsnede
“Gaat erom dat, wat jullie van ons ontvangen ook daadwerkelijk betalen. Ik zal dit nog even verder oppakken en uitzoeken.”[B] heeft aldus enkel toegezegd iets te zullen uitzoeken, maar geen uitsluitsel gegeven over het al dan niet moeten betalen van een vergoeding. Dit lag ook niet voor de hand, gezien haar functie van “Technisch Projectleider Senior”. De mededeling dat door [appellanten] ontvangen facturen zouden moeten worden betaald is geenszins in strijd met de wens van Ymere betaling te ontvangen van de in december 2012 verzonden factuur voor de gebruiksvergoeding. Voor het overige hebben [appellanten] geen feiten en omstandigheden aangevoerd ter verdere onderbouwing van hun stelling dat door Ymere zou zijn toegezegd dat zij vanaf januari 2012 geen gebruiksvergoeding meer zouden hoeven betalen. Al met al hebben [appellanten] , mede in het licht van de inhoud van de in eerste aanleg (onder ede) afgelegde verklaringen, niet aan hun stelplicht voldaan, met als gevolg dat het door hen gedane bewijsaanbod wordt gepasseerd.