In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 9 oktober 2017 was gewezen. De verdachte, geboren in 1988, werd beschuldigd van mishandeling van een slachtoffer op 5 juli 2016 in Amsterdam. De tenlastelegging omvatte het trappen en slaan van het slachtoffer, wat resulteerde in letsel en pijn. Tijdens de zitting op 18 september 2018 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het slachtoffer daadwerkelijk heeft mishandeld, waarbij hij haar met kracht tegen het been heeft getrapt en meerdere keren in het gezicht heeft geslagen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte schuldig bevonden aan de mishandeling. De straf die door de politierechter was opgelegd, een taakstraf van 90 uren, werd door het hof bevestigd, maar met een voorwaardelijk deel. Het hof heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de eerdere veroordelingen van de verdachte. De verdachte is eerder onherroepelijk veroordeeld voor mishandeling, wat in zijn nadeel weegt. Het hof heeft besloten dat de verdachte een deels voorwaardelijke taakstraf moet ondergaan, om hem te weerhouden van toekomstige strafbare feiten.