ECLI:NL:GHAMS:2018:4504
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van een vonnis in hoger beroep inzake diefstal van een bromfiets met toepassing van artikel 63 Sr
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 9 februari 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in 1990, was in hoger beroep gegaan tegen het vonnis dat hem betrof in een strafzaak met parketnummer 13-085133-17. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar met de aanvulling dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 10 oktober 2018 heeft de raadsvrouw van de verdachte vrijspraak bepleit, stellende dat de verdachte geen oogmerk had op de wederrechtelijke toe-eigening van de bromfiets. De verdachte had verklaard dat hij dacht dat de bromfiets van een kennis van medeverdachte was en dat hij deze alleen had vastgehouden om te voorkomen dat deze zou vallen. Het hof heeft echter vastgesteld dat de verdachte en medeverdachte samen de bromfiets hebben gestolen, zoals blijkt uit getuigenverklaringen en het onderzoek ter zitting.
Het hof heeft de verklaring van de medeverdachte als ongeloofwaardig terzijde geschoven, omdat deze niet kon aangeven wie de eigenaar van de bromfiets was. De getuige die de diefstal had gemeld, bevestigde dat er slechts twee jongens betrokken waren bij de diefstal, namelijk de verdachte en de medeverdachte. Het hof concludeert dat er voldoende bewijs is voor medeplegen van de diefstal en heeft het verweer van de verdachte verworpen.
Het hof bevestigt het vonnis van de politierechter, met inachtneming van de overwegingen die in deze uitspraak zijn weergegeven.