ECLI:NL:GHAMS:2018:4495

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 september 2018
Publicatiedatum
4 december 2018
Zaaknummer
23-004602-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en vernietiging strafbeschikking na terugwijzing door de Hoge Raad

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 september 2018 uitspraak gedaan na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden. De zaak betreft een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, waarbij de verdachte was veroordeeld tot een geldboete van € 750, subsidiair vijftien dagen hechtenis, voor het voorhanden hebben van een stroomstootwapen op of omstreeks 17 april 2014 te Schiphol. De Hoge Raad heeft het eerdere arrest van het gerechtshof vernietigd en de zaak terugverwezen voor herbehandeling.

Tijdens de zitting op 4 september 2018 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman. Het hof heeft vastgesteld dat de tenlastelegging, die betrekking had op het voorhanden hebben van een wapen in de zin van de Wet Wapens en Munitie, niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van het wapen, waardoor hij vrijgesproken werd van de tenlastelegging.

Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de eerder uitgevaardigde strafbeschikking ook heeft vernietigd. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 4 september 2018.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-004602-17
Datum uitspraak: 4 september 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen – na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 19 december 2017 – op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 30 juni 2015 in de strafzaak onder parketnummer 15-175167-14 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
adres: [adres].

Procesgang

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het ten laste gelegde veroordeeld tot een geldboete van € 750 subsidiair vijftien dagen hechtenis.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het gerechtshof Amsterdam heeft in hoger beroep bij arrest van 10 februari 2016 het vonnis waarvan beroep bevestigd, met uitzondering van de straf en met aanvulling van de bewijsoverweging.
Namens de verdachte is tegen het arrest van het gerechtshof Amsterdam beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van 19 december 2017 het arrest van het gerechtshof Amsterdam – en het daarbij bevestigde vonnis – vernietigd, en de zaak naar het gerechtshof Amsterdam teruggewezen teneinde, met inachtneming van de uitspraak van de Hoge Raad, deze in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te berechten en af te doen.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en, na terugwijzing naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 september 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 17 april 2014 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer aan boord van een luchtvaarttuig of op een luchthaven, aangewezen krachtens artikel 52, vierde lid Wet wapens en munitie, een wapen van categorie II onder 5, te weten een stroomstootwapen (in de vorm van een zaklamp), voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Daartoe overweegt het hof als volgt.
Vooropgesteld moet worden dat voor een veroordeling ter zake van het voorhanden hebben van een wapen in de zin van artikel 26 van de Wet Wapens en Munitie is vereist dat sprake is geweest van een meer of mindere mate van bewustheid bij de verdachte omtrent de aanwezigheid van dat wapen.
Op grond van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep en eerste aanleg is niet komen vast te staan dat de verdachte zich in meer of mindere mate bewust is geweest van de aanwezigheid van een (stroomstoot)wapen, zodat de verdachte zal worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking van 21 augustus 2014 onder CJIB nummer 4132 5420 0187 1212.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin
zitting hadden mr. G. Oldekamp, mr. C.N. Dalebout en mr. V. Mul, in tegenwoordigheid van
mr. A. Stronkhorst, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
4 september 2018.