ECLI:NL:GHAMS:2018:4484

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 december 2018
Publicatiedatum
4 december 2018
Zaaknummer
23-000853-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs van eigenaarschap van motorrijtuig

Op 4 december 2018 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een verdachte die ten laste was gelegd dat hij als eigenaar of houder van een motorrijtuig, voorzien van een specifiek kenteken, niet heeft voldaan aan de verplichting om de naam en het adres van de bestuurder bekend te maken na een verkeersmisdrijf op 6 januari 2014. De verdachte had op 22 juni 2015 een vordering ontvangen, maar had deze verplichting niet nagekomen voor de gestelde termijn van 29 juni 2015.

Tijdens de zitting op 20 november 2018 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die stelde dat het tenlastegelegde feit bewezen kon worden geacht en dat de verdachte dezelfde straf zou moeten krijgen als in eerste aanleg was opgelegd. Het hof heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk de eigenaar of houder van het motorrijtuig was. Hierdoor kon niet wettig en overtuigend bewezen worden dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan.

Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging. Tevens is de eerder uitgevaardigde strafbeschikking vernietigd. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de rechters M.L.M. van der Voet, G. Oldekamp en F.M.D. Aardema, en is openbaar uitgesproken op 4 december 2018.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-000853-18
Datum uitspraak: 4 december 2018
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 7 maart 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-195205-15 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 20 november 2018.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als eigenaar of houder van een motorrijtuig, voorzien van het kenteken [kenteken], - waarmee op of omstreeks 6 januari 2014 te Amsterdam op de Johan Huizingalaan een bij de Wegenverkeerswet 1994 als misdrijf strafbaar gesteld feit, te weten overtreding van artikel 7 van genoemde wet, werd begaan door een bij ontdekking van dat feit onbekend gebleven bestuurder - niet heeft voldaan aan de verplichting op de hem, op 22 juni 2015 betekende daartoe strekkende vordering van (de) in artikel 159, onderdelen a en b van de Wegenverkeerswet 1994 bedoelde perso(o)n(en) binnen de door deze daarbij gestelde termijn van tenminste 48 uur, te weten voor 29 juni 2015, de naam en het volledige adres van bovenbedoelde bestuurder bekend te maken, immers had verdachte, op 20 augustus 2015, nog niet aan deze verplichting voldaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het tenlastegelegde feit bewezen kan worden geacht en verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vrijspraak

In het dossier bevindt zich onvoldoende redengevend bewijs dat de verdachte de eigenaar dan wel de houder was van de scooter voorzien van het kenteken [kenteken]. Naar het oordeel van het hof is dan ook niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L.M. van der Voet, mr. G. Oldekamp en mr. F.M.D. Aardema, in tegenwoordigheid van S. Vriend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 4 december 2018.
[…]