In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1997, was aangeklaagd voor het besturen van een motorrijtuig terwijl zijn rijbewijs geschorst was. Dit gebeurde op 7 augustus 2017 te Haarlem, op de Belgiëlaan. De verdachte had kennis van de schorsing van zijn rijbewijs, wat hem strafbaar maakte onder artikel 9 van de Wegenverkeerswet 1994. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit vonnis slechts een aantekening bevatte en niet voldeed aan de vereisten van een volledige uitspraak. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft geacht. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlasteleggingen die niet bewezen konden worden. De strafbaarheid van de verdachte werd bevestigd, en het hof legde een taakstraf van 30 uren op, met de mogelijkheid van 15 dagen hechtenis indien deze taakstraf niet naar behoren werd verricht. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn werk en woonomstandigheden.