Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
[appellante sub 2],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
€ 1.200.000,-- kk waarbij tevens wordt bedongen dat verkoper(s) geen bezwaar maken tegen eventuele verbouwingen e.e.a. nader uit te werken. (…)
kunnen zien?
.
Koper zal de landmeter inschakelen om te controleren of de muur op de kadastrale grens staat. Verkoper zal alle medewerking verlenen aan het plaatsen van een nieuwe muur op de kadastrale grens zoals door de landmeter aan te geven, als mocht blijken dat de huidige muur niet op de kadastrale grens staat. Partijen zijn het onderling niet eens over de verdeling van de kosten.
verklaringis als volgt vermeld:
3.Beoordeling
grieven 1 tot en met 8bestrijden [appellanten] het oordeel van de rechtbank in conventie dat er tussen partijen een koopovereenkomst tot stand is gekomen en dat deze overeenkomst niet nietig is, ofschoon die niet schriftelijk is aangegaan. Tegelijk blijkt uit de memorie van grieven dat [appellanten] [adres 1] en perceel C in eigendom willen blijven behouden. De grieven strekken, zo begrijpt het hof, louter ertoe te betogen dat, nu de koopovereenkomst niet bestaat een daaruit voortvloeiend recht van [X] op betaling door [appellanten] van het door hen genoten belastingvoordeel al helemaal niet bestaat.
grieven 9 tot en met 17 en 20, die zich lenen voor een gezamenlijke bespreking, betogen [appellanten] , kort gezegd, subsidiair dat, als er al een koopovereenkomst zou bestaan, deze niet aldus kan worden uitgelegd dat [X] recht heeft op verrekening van het belastingvoordeel.
grief 19bepleit.
grieven 1 tot en met 8, waarmee [appellanten] in wezen beogen het hof tot dezelfde slotsom te brengen, onbesproken blijven.
grieven 21 en 22komen [appellanten] op tegen (i) het oordeel van de rechtbank in reconventie (in punt 4.16 en 4.17 van het bestreden vonnis) dat [appellanten] onvoldoende hebben gesteld om de vordering tot gedeeltelijke (lees: vernietiging dan wel) ontbinding van de koopovereenkomst met betrekking tot perceel C wegens dwaling dan wel wanprestatie te kunnen toewijzen en (ii) de daaraan verbonden beslissing van de rechtbank om het door [appellanten] gedane bewijsaanbod op dit punt te passeren. [appellanten] voeren daartoe aan dat [X] , ondanks het feit dat zij wist dat het voor [appellanten] van belang was dat voor perceel C een woonbestemming kon worden verkregen, niet aan hen heeft meegedeeld dat zijzelf al eerder tevergeefs een poging had ondernomen een woonvergunning daarvoor te verkrijgen. [appellanten] hebben deze stelling onderbouwd met een verklaring van [C] , hun toenmalige makelaar. Deze stelling wordt gemotiveerd betwist door [X] , die er daarnaast op wijst dat de betreffende ruimte op perceel C een bunker is op de begane grond, geen verdiepingen kent, geen ramen heeft, donker is, een plat dak heeft, uitsluitend heeft gediend als opslag en dat bij de prijs per vierkante meter met deze bestemming rekening is gehouden. Ook voert [X] aan dat het belang van [appellanten] bij de aankoop van perceel C vooral was gelegen in het ontsluiten daarvan naar [adres 1] .
grieven 23 en 24,die zich lenen voor gezamenlijke bespreking, betogen [appellanten] dat zij schade hebben geleden door de gedwongen en huns inziens onrechtmatige tenuitvoerlegging van het kortgedingvonnis van 22 februari 2016 doordat zij overdrachtsbelasting, notaris- en kadasterkosten hebben moeten betalen, naast kosten van rechtsbijstand in de procedure bij de voorzieningenrechter. In dit verband stellen zij niet alleen dat geen koopovereenkomst tot stand is gekomen, maar ook dat, als dat wel het geval is geweest, zij niet hebben ingestemd met het betalen van de kosten die de koopovereenkomst met zich bracht.
grief 25bestrijden [appellanten] het oordeel van de rechtbank dat niet is overeengekomen dat [X] hun een vergoeding voor het verplaatsten van de scheidingsmuur betaalt. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat in de leveringsakte geen vergoedingsplicht is te lezen. Grief 25 treft dan ook geen doel.