Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- [de man] (hierna: de man), bijgestaan door mr. J.M. Neervoort;
- de vrouw, bijgestaan door mr. M.M. van Eeten.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot kinderalimentatie. De bewindvoerder, handelend namens de man, heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin de man werd verplicht een bijdrage van € 200,- per maand te betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van zijn kinderen. De man heeft de kinderen niet erkend, maar is wel hun verwekker. De vrouw, de verweerster in deze zaak, heeft verweer gevoerd en verzocht om de bestreden beschikking te bekrachtigen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 19 juli 2018 is de man, hoewel opgeroepen, niet verschenen. Het hof heeft de feiten vastgesteld op basis van de eerdere beschikking van de rechtbank. De man en de vrouw hebben samen drie kinderen, die bij de vrouw verblijven. De bewindvoerder heeft aangevoerd dat de man geen draagkracht heeft om de opgelegde bijdrage te voldoen, terwijl de vrouw stelt dat de man een hoger inkomen heeft dan hij opgeeft.
Het hof heeft de financiële situatie van de man beoordeeld en geconcludeerd dat hij in staat is om een minimale bijdrage van € 25,- per maand te betalen voor elk gezin, gezien de verdeling van de draagkracht over meerdere kinderen. De ingangsdatum van de bijdrage is vastgesteld op 10 mei 2017, de datum van indiening van het verzoek in eerste aanleg. De beschikking van de rechtbank is vernietigd en de nieuwe beslissing is uitvoerbaar bij voorraad.