ECLI:NL:GHAMS:2018:442

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 februari 2018
Publicatiedatum
9 februari 2018
Zaaknummer
23-002482-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake poging tot diefstal met braak uit auto

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1996, was beschuldigd van poging tot diefstal met braak uit een auto, specifiek een Kia Cerato, in de periode van 27 januari 2017 tot en met 1 februari 2017 te Haarlem. De verdachte had een ruit van de auto ingeslagen en probeerde goederen te stelen die toebehoorden aan een ander. Tijdens de zitting in hoger beroep op 8 januari 2018 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte eerder was veroordeeld voor strafbare feiten, maar na het onderhavige feit niet opnieuw in aanraking met justitie is gekomen. De verdachte heeft spijt betuigd en verzocht om een alternatieve straf in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, gezien zijn persoonlijke omstandigheden en de wens om zijn leven een positieve wending te geven.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 50 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 14 dagen, waarvan 13 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 1 jaar. Het hof heeft de strafmaat bepaald op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, evenals de jonge leeftijd van de verdachte. De beslissing is genomen met inachtneming van de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002483-17
datum uitspraak: 22 januari 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 3 juli 2017 in de strafzaak onder parketnummer 15-081592-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
8 januari 2018.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 27 januari 2017 tot en met 1 februari 2017 te Haarlem, in elk geval in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in / uit een (personen) auto (merk Kia type Cerato, kenteken [kenteken] ) weg te nemen een of meer goed(eren) en/of een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die auto te verschaffen en / of die / dat weg te nemen goed(eren)/geldbedrag onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of een valse sleutel, zich naar die auto heeft begeven en/of een ruit (aan de passagiers) heeft ingeslagen/verbroken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 27 januari 2017 tot en met 1 februari 2017 te Haarlem ter uitvoering van het
door verdachte voorgenomen misdrijf met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een personenauto, merk Kia type Cerato, kenteken [kenteken] , weg te nemen een of meer goederen, geheel
of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te brengen door middel van braak, zich naar die auto heeft begeven en een ruit heeft ingeslagen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis, waarvan 25 uren, subsidiair 12 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft in een parkeergarage een ruit van een auto ingeslagen en vervolgens deze auto doorzocht, kennelijk met het oog op goederen van zijn gading. Een dergelijke poging tot diefstal is een ergerlijk feit dat voor de benadeelde hinder en schade met zich brengt.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep zijn persoonlijke omstandigheden toegelicht.
Hij heeft benadrukt dat hij spijt heeft van zijn handelen. De verdachte heeft naar zijn zeggen, mede als gevolg van een scooterongeluk, een moeilijke periode doorgemaakt. Hij doet zijn best schoon schip te maken en heeft het hof verzocht hem een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, teneinde hem een laatste kans te bieden zijn leven een positieve wending te geven.
Het hof heeft geconstateerd dat de verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 28 december 2017 weliswaar eerder ter zake van strafbare feiten onherroepelijk is veroordeeld, maar dat hij na het onderhavige feit niet andermaal strafbare feiten heeft gepleegd.
Het hof ziet in het voorgaande aanleiding de verdachte, mede gelet op zijn jonge leeftijd, een taakstraf op te leggen. Anders dan de advocaat-generaal heeft gevorderd, acht het hof oplegging van een onvoorwaardelijke taakstraf van 50 uren alsmede een deels voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden, gelet op de ernst van het feit en de recidive van de verdachte. Het hof zal de verdachte voorts – gelet op het bepaalde in artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht – een gevangenisstraf opleggen van 14 dagen, waarvan 13 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 1 jaar. De voorwaardelijke gevangenisstraf dient er toe de verdachte ervan te doordringen in de toekomst geen strafbare feiten meer te plegen, waarbij de proeftijd wordt beperkt tot één jaar nu de verdachte op de goede weg lijkt te zijn en al enige tijd niet in aanraking is geweest met justitie.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
14 (veertien) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
13 (dertien) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
1 (een) jaaraan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
50 (vijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin
zitting hadden mr. C.N. Dalebout, mr. R. Veldhuisen en mr. M.J.A. Plaisier, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Huizenga, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
22 januari 2018.
[…]