ECLI:NL:GHAMS:2018:4417
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezamenlijk gezag en invulling omgangsregeling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezamenlijk gezag van de ouders over hun twee kinderen, [kind a] en [kind b]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had in eerste aanleg verzocht om het gezamenlijk gezag te handhaven, terwijl de vader, verweerder in hoger beroep, verzocht om het eenhoofdig gezag. De rechtbank had de vader belast met het eenhoofdig gezag, wat de moeder aanvecht.
De ouders zijn in 2005 gehuwd, maar zijn in 2010 gescheiden. Bij echtscheidingsconvenant is afgesproken dat zij gezamenlijk het gezag over de kinderen zouden uitoefenen. De moeder heeft echter sinds 2016 te maken gehad met ernstige psychische problemen, waaronder een bipolaire stoornis en een borderline persoonlijkheidsstoornis, wat heeft geleid tot een onaanvaardbaar risico dat de kinderen klem of verloren raken tussen de ouders. De vader heeft gedurende lange tijd de zorg voor de kinderen op zich genomen, vooral na de echtscheiding.
Het hof heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is om het gezamenlijk gezag op een verantwoorde manier uit te oefenen, gezien haar psychische gesteldheid en de impact daarvan op de kinderen. De raad voor de kinderbescherming heeft geadviseerd om de vader met het eenhoofdig gezag te belasten, wat het hof heeft overgenomen. De omgang tussen de moeder en de kinderen zal plaatsvinden onder begeleiding van een professionele instantie, FamilySupporters, om de veiligheid en het welzijn van de kinderen te waarborgen. De beslissing van de rechtbank is bekrachtigd, maar met aanpassing van de begeleidende instantie voor de omgang.