ECLI:NL:GHAMS:2018:4378

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 november 2018
Publicatiedatum
28 november 2018
Zaaknummer
000751-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schadevergoeding na beëindiging van strafzaak zonder oplegging van straf of maatregel

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 november 2018 uitspraak gedaan in een verzoekschrift op basis van artikel 89 en 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het verzoekschrift was ingediend door verzoeker, die schadevergoeding vroeg voor de gevolgen van zijn preventieve detentie. De zaak was geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, zoals vastgesteld in een eerder arrest van het hof op 5 april 2018. Verzoeker had gesteld dat hij door zijn inverzekeringstelling geen gebruik kon maken van een hotelovernachting en een bootticket naar het Verenigd Koninkrijk, wat hem in totaal £ 400,00 zou kosten. Echter, verzoeker had nagelaten deze schade met bewijsstukken te onderbouwen.

Het hof oordeelde dat de forfaitaire bedragen ter vergoeding van schade door preventieve detentie, zoals opgenomen in de LOVS-afspraken, zowel materiële als immateriële schade dekken. In bijzondere gevallen kunnen hogere bedragen worden toegekend, mits deze deugdelijk zijn onderbouwd. Het hof concludeerde dat er geen gronden van billijkheid aanwezig waren voor de vergoeding van de hotelovernachting en het bootticket, omdat verzoeker zijn stellingen niet had gestaafd. Wel werd er een forfaitaire vergoeding van € 105,00 toegekend voor de ondergane verzekering, en een vergoeding van € 550,00 op basis van artikel 591a Sv voor de gemaakte kosten in verband met rechtsbijstand.

De beschikking werd gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof, en de voorzitter, mr. S.M.M. Bordenga, heeft de tenuitvoerlegging van de beschikking bevolen. De totale vergoeding die aan verzoeker werd toegekend, bedroeg € 655,00, en de beschikking werd op 22 november 2018 uitgesproken in een openbare zitting.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling strafrecht
rekestnummer(s): 000751-18 (89 Sv) en 000750-18 (591a Sv)
parketnummer in hoger beroep: 23-000999-16
Beschikking op het verzoekschrift op de voet van artikel 89 en 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981,
domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat,
mr. M.M.J. Nuijten, [adres].

1.Inhoud van het verzoekschrift

Het verzoekschrift strekt tot het verkrijgen van een vergoeding op de voet van artikel 89 Sv, tot een bedrag van:
  • € 105,00 ter zake van forfaitaire schade die verzoeker stelt te hebben geleden als gevolg van de ondergane verzekering in de strafzaak met voormeld parketnummer;
  • £ 400,00 ter zake boven forfaitaire schade die verzoeker stelt te hebben geleden als gevolg van de ondergane verzekering in de strafzaak met voormeld parketnummer, te weten het niet gebruik kunnen maken van zijn hotelovernachting en ticket in verband met de overtocht naar het Verenigd Koninkrijk.
Het verzoekschrift strekt voorts tot het toekennen van een forfaitaire vergoeding op de voet van artikel 591a Sv ter zake van kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van het onderhavige verzoek.

2.Procesverloop

Het verzoekschrift is op 3 juli 2018 ingekomen.
Op 31 juli 2018 heeft de advocaat-generaal schriftelijk zijn standpunt kenbaar gemaakt.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 8 november 2018 de advocaat-generaal en de advocaat van verzoeker ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. Verzoeker is niet verschenen.

3.Beoordeling van het verzoekschrift

Bij arrest van dit hof van 5 april 2018 is de strafzaak met voormeld parketnummer geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Het verzoekschrift is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.
Ten aanzien van het verzoek op de voet van artikel 89 Sv
Verzoeker is op 16 december 2015 te 22.55 uur in verzekering gesteld en op 17 december 2018 te 18.15 uur in vrijheid gesteld.
Ingevolge het bepaalde in artikel 90, eerste lid, Sv heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
De forfaitaire bedragen ter vergoeding van schade door preventieve detentie, indien de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, die in de LOVS-afspraken zijn opgenomen, betreffen zowel een vergoeding voor materiële als voor immateriële schade. In bijzondere gevallen en voor zover die gesteld en deugdelijk zijn onderbouwd kunnen hogere bedragen worden toegekend.
Verzoeker heeft gesteld dat hij door de inverzekeringstelling geen gebruik heeft kunnen maken van zijn hotelovernachting en bootticket IJmuiden - New Castle. Deze kosten zouden in totaal £ 400,00 bedragen. Verzoeker heeft echter nagelaten zijn stelling te staven met bewijsstukken.
Gelet op het voorgaande acht het hof geen gronden van billijkheid aanwezig voor toekenning van een vergoeding voor de hotelovernachting en de bootticket.
Het hof acht gronden van billijkheid aanwezig tot toekenning van een forfaitaire vergoeding ter zake van de door verzoeker ondergane verzekering zoals verzocht.
Ten aanzien van het verzoek op de voet van artikel 591a Sv
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding zoals verzocht.

4.Beslissing

Het hof :
Kent op de voet van artikel 89 Sv aan verzoeker een vergoeding toe van € 105,00 (honderdvijf euro).
Kent op de voet van artikel 591a Sv aan verzoeker een vergoeding toe van € 550,00 (vijfhonderdvijftig euro).
Wijst het anders of meer verzochte af.
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan verzoeker.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. S.M.M. Bordenga, R.D. van Heffen en J. Piena, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Groenenberg als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 22 november 2018.
De voorzitter beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van € 655,00 (zeshonderdvijfenvijftig euro) op bankrekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. [naam].
Amsterdam, 22 november 2018.
mr. S.M.M. Bordenga, voorzitter.