ECLI:NL:GHAMS:2018:4356

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 november 2018
Publicatiedatum
28 november 2018
Zaaknummer
23-004015-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van de dagvaarding in hoger beroep wegens onjuiste betekening

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een verdachte, geboren in 1988, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerder vonnis. De advocaat-generaal heeft een vordering ingediend, en de raadsman heeft zijn standpunten naar voren gebracht tijdens de zitting.

De kern van de zaak draait om de geldigheid van de dagvaarding in hoger beroep. De dagvaarding is betekend aan verschillende adressen, maar niet aan het door de raadsman opgegeven adres van de verdachte, dat het feitelijke woonadres bleek te zijn. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de dagvaarding niet op de juiste wijze is betekend, wat volgens de wet vereist is.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet ter terechtzitting is verschenen, en op basis van de onregelmatigheden in de betekening van de dagvaarding, heeft het hof besloten deze nietig te verklaren. De uitspraak benadrukt het belang van correcte betekening in het strafproces en de rechten van de verdachte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004015-17
datum uitspraak: 13 november 2018
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 9 november 2017 in gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-173887-17 en 15-192718-17, alsmede 09-818609-17 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 13 november 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Geldigheid van de dagvaarding in hoger beroep

Blijkens de betekeningsakten is de dagvaarding in hoger beroep betekend aan het adres [adres 2], het adres [adres 3] alsmede aan de griffier van de rechtbank Amsterdam. Tevens is een afschrift van de dagvaarding met vertaling gestuurd naar het adres [adres 4]. Niet is gebleken dat de dagvaarding is betekend aan het door de raadsman in zijn brief van 30 april 2018 opgegeven adres van de verdachte: [adres 1].
De raadsman heeft ter terechtzitting medegedeeld dat laatstgenoemd adres het feitelijk woonadres van de verdachte is.
Uit het vorenoverwogene volgt dat de dagvaarding om in hoger beroep op de terechtzitting te verschijnen niet op de bij de wet voorgeschreven wijze aan de verdachte is uitgereikt. De dagvaarding dient op grond daarvan -nu de verdachte niet ter terechtzitting is verschenen- nietig te worden verklaard.

Beslissing

Het hof:
Verklaart de dagvaarding in hoger beroep nietig.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.M.D. Aardema, mr. V. Mul en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van I.J.A. Barends, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 13 november 2018.