ECLI:NL:GHAMS:2018:4351

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 november 2018
Publicatiedatum
28 november 2018
Zaaknummer
23-002722-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake opzetheling van een horloge

Dit arrest betreft een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, waarin de verdachte werd veroordeeld voor opzetheling van een horloge. De verdachte, geboren in 1996, had op 29 mei 2017 te Amsterdam een horloge verworven, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het tot een andere beslissing kwam. De raadsvrouw van de verdachte had bepleit dat de verdachte vrijgesproken moest worden, omdat niet vastgesteld kon worden dat het horloge dat de verdachte voorhanden had, het gestolen horloge betrof. Het hof oordeelde echter dat de aangever het horloge herkende aan specifieke kenmerken, zoals een scheur in de band en een kras op de kast. Bovendien waren de eerste zeven cijfers van het serienummer zichtbaar op het horloge. Het hof hechtte geen geloof aan de stelling van de verdachte dat hij dacht een replica te hebben gekocht, gezien zijn handelingen en het gebruik van een Marktplaats-account van iemand anders voor de verkoop. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan en verklaarde hem strafbaar. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van veertig uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002722-17
datum uitspraak: 16 november 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 24 juli 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-096389-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 mei 2017 te Amsterdam, een goed te weten een horloge heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Bewijsoverweging

De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte van de ten laste gelegde heling moet worden vrijgesproken. Daartoe heeft de raadsvrouw zich primair op het standpunt gesteld dat niet is vast te stellen dat het horloge dat de verdachte voorhanden had, het gestolen horloge betreft, en subsidiair dat de verdachte niet wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het een gestolen goed betrof. Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Op 14 mei 2017 is ingebroken in de woning van de aangever waarbij een horloge van het merk Oris model Big Crown is weggenomen. De aangever heeft opgegeven dat het serienummer van het horloge [nummer] is, dat in de horlogeband een scheur zit en op het horloge rechtsonder op de kast een kras. Op 20 mei 2017 heeft de verdachte nadat hij via Marktplaats een afspraak had gemaakt met een koper, aan die koper op straat een horloge overgedragen.
De aangever heeft voornoemd horloge herkend als het van hem weggenomen horloge aan de scheur in de band en de kras op de kast. Voorts zijn op het horloge de eerste zeven cijfers van het door de aangever genoemde serienummer zichtbaar. Naar het oordeel van het hof is hiermee komen vast te staan dat het horloge dat de verdachte voorhanden had het van de aangever gestolen horloge betreft.
Het hof gaat voorbij aan de gesuggereerde mogelijkheid dat de verdachte in de veronderstelling verkeerde dat hij een replica had aangekocht die hij als echt heeft willen verkopen, omdat het hof daaraan geen geloof hecht. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat de verdachte naar eigen zeggen op “Stopheling” heeft gecontroleerd of het horloge van diefstal afkomstig was, een handeling die niet voor de hand ligt als de verdachte dacht een replica te hebben gekocht.
Uit de stukken in het dossier blijkt dat de verdachte het Marktplaats account van iemand anders heeft gebruikt voor de verkoop van het horloge. Voorts heeft de verdachte niet willen verklaren over de persoon van wie en de omstandigheden waaronder hij het horloge heeft gekocht, noch van wie hij het geldbedrag heeft geleend dat hij stelt voor de aankoop te hebben gebruikt. Een en ander in onderling verband en samenhang bezien, leidt het hof tot de conclusie dat de verdachte wist dat het horloge een door misdrijf verkregen goed betrof.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 29 mei 2017 te Amsterdam, een horloge voorhanden heeft gehad en overgedragen, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
opzetheling.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken met een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzetheling van een gestolen horloge. Dit is een inbreuk op het eigendomsrecht van de bestolene. Het delict van heling bevordert het plegen van vermogensdelicten zoals diefstallen, doordat de daders van deze vermogenscriminaliteit voorzien worden van een afzetmarkt voor hun buit. Door aldus te handelen draagt de verdachte bij aan de instandhouding van de afzetmarkt voor gestolen goederen.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 17 oktober 2018 is hij eerder onherroepelijk veroordeeld voor een soortgelijk misdrijf, namelijk schuldheling. Het hof weegt dit in het nadeel van de verdachte.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 63 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.D. van Heffen, mr. V. Mul en mr. A.E. Kleene-Krom, in tegenwoordigheid van I.J.A. Barends, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 16 november 2018.
Mr. A.E. Kleene-Krom en mr. V. Mul zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.
[…]