In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MOVE-IT B.V. (hierna: Move-It) op 30 juli 2018 een verzoekschrift ingediend bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam. Move-It verzocht om een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken binnen RAB Vastgoed B.V. (hierna: RAB) en Cheops Onroerend Goed B.V. (hierna: Cheops). Move-It, als 25% certificaathouder in RAB, stelde dat er gegronde redenen waren voor twijfel aan een juist beleid en gang van zaken binnen deze vennootschappen. RAB en Cheops hebben hiertegen verweer gevoerd en verzocht om Move-It niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek. De Ondernemingskamer heeft de zaak op 1 november 2018 behandeld tijdens een openbare zitting, waar de advocaten van de betrokken partijen hun standpunten hebben toegelicht.
De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat RAB fungeert als houdstermaatschappij van deelnemingen in vennootschappen die zich bezighouden met onroerend goed. Move-It heeft aangevoerd dat de managementvergoeding die RAB aan Prospect Investments B.V. (hierna: Prospect) betaalt, bovenmatig is en dat GAB Global Investments B.V. (hierna: GAB) hieraan zou moeten bijdragen. Move-It heeft ook twijfels geuit over de verkoopprijs van appartementen die Cheops heeft verkocht aan een zoon van een bestuurder van GAB, en heeft verzocht om een onderzoek naar deze transacties.
De Ondernemingskamer heeft geoordeeld dat Move-It niet-ontvankelijk is in haar verzoek om een enquête in Cheops, omdat er geen bewijs is dat Cheops deel uitmaakt van een economische eenheid onder gemeenschappelijke leiding. Echter, Move-It is ontvankelijk in haar verzoek tot het instellen van een enquête bij RAB. De Ondernemingskamer heeft geconcludeerd dat de aangevoerde gronden voor een onderzoek in RAB niet voldoende zijn om het verzoek te rechtvaardigen. Move-It is veroordeeld in de kosten van het geding van Cheops, terwijl de kosten tussen de overige partijen zijn gecompenseerd.