ECLI:NL:GHAMS:2018:4264

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 oktober 2018
Publicatiedatum
21 november 2018
Zaaknummer
23-003123-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging van een douanebeambte tijdens de rechtmatige uitoefening van zijn functie

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1959 in Suriname, was aangeklaagd voor het beledigen van een buitengewoon opsporingsambtenaar van de Douane op 22 mei 2015 op Schiphol. De tenlastelegging betrof het uiten van beledigende woorden tegen de ambtenaar tijdens de rechtmatige uitoefening van zijn functie. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening bevatte en niet voldeed aan de vereisten van een vonnis.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de ambtenaar daadwerkelijk heeft beledigd door hem te beschuldigen van ongepaste kwalificaties. De verdachte heeft tijdens het verhoor bevestigd dat hij de beledigende woorden heeft geuit. Het hof heeft de bewijsvoering gebaseerd op verschillende proces-verbaal van aangifte en verklaringen van betrokken verbalisanten. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.

De strafbaarheid van de verdachte werd niet betwist, en het hof heeft de ernst van de belediging in overweging genomen, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 150,00 en 3 dagen hechtenis, gelijk aan de straf die eerder door de politierechter was opgelegd. De beslissing is genomen in het kader van de toepasselijke artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-003123-16
Datum uitspraak: 30 oktober 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 18 augustus 2016 in de strafzaak onder parketnummer 15-206864-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1959,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 16 oktober 2018.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 22 mei 2015 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer opzettelijk een ambtenaar, [slachtoffer], buitengewoon opsporingsambtenaar bij de Douane gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn tegenwoordigheid, in het openbaar mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "Je bent een klootzak, als ik dat vind, mag ik dat zeggen" althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 22 mei 2015 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer opzettelijk [slachtoffer], buitengewoon opsporingsambtenaar bij de Douane, gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "Je bent een klootzak”.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de navolgende bewijsmiddelen zijn vervat.

Bewijsmiddelen

1. Een proces-verbaal van aangifte [PL27RP/15-043611] van 22 mei 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] [doorgenummerde pagina’s 18 e.v.].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 22 mei 2015 tegenover de verbalisant afgelegde
verklaring van [slachtoffer]:
Op 22 mei 2015 bevond ik mij op de luchthaven Schiphol te Haarlemmermeer. Ik ben als buitengewoon opsporingsambtenaar werkzaam bij de Douane. Op die dag heb ik [verdachte], geboren op [geboortedag] 1959 te [geboorteplaats] aangehouden voor het vermoeden van het inwendig vervoeren van verdovende middelen. Wij hebben de man gecontroleerd. Toen ik had medegedeeld dat we zouden vertrekken naar G10, hoorde ik de man zeggen tegen mij: “Fuck you, randdebiel, klootzak”. Er stond een collega van de Koninklijke Marechaussee bij, genaamd [verbalisant 3].
2. Een proces-verbaal [PL27RP/15-043519] van 22 mei 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 2], [verbalisant 3], [verbalisant 4] en [verbalisant 5] [doorgenummerde pagina’s 21 e.v.].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
mededeling van de verbalisanten (of één of meer van hen):
Op 22 mei 2015 waren wij, verbalisanten, bezig met de algemene politietaak op Schiphol. Ik, verbalisant [verbalisant 4], ben naar [verdachte] (het hof begrijpt: de verdachte [verdachte]) welke in de visiteerruimte van de Douane zat, gelopen. Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 2] zijn bij [verdachte] op gate E22 achtergebleven. Hier kregen wij, [verbalisant 3] en [verbalisant 2], te horen van de Douane dat zij een onderzoek in gingen stellen, omdat [verdachte] verdacht werd van het slikken van bollen met inhoud van verdovende middelen. Wij, [verbalisant 2] en [verbalisant 3], hoorden [verdachte] zeggen tegen de douaneambtenaar: “Je bent een klootzak”. Wij hebben [verdachte] aangehouden ter zake belediging.
3. Een proces-verbaal van verhoor [PL27RP/15/043519] van 1 juni 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6] [doorgenummerde pagina’s 9 e.v.].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 1 juni 2015 tegenover de verbalisant afgelegde
verklaring van de verdachte:
Ik ben om 07.50 uur gearriveerd (het hof begrijpt: op 22 mei 2015) op de luchthaven Schiphol. Ik werd in de gate aangesproken door een douanebeambte.
en als vraag van verbalisant:
In een aangifte wordt door de aangever verklaard dat u de volgende woorden zou hebben geuit: “Als ik vrij kom, ransel ik je af. Fuck you, randdebiel, klootzak.” Wat wilt u hierover verklaren?
en als verklaring van de verdachte:
Ik heb inderdaad gezegd dat het een klootzak en een randdebiel is.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 150,00, subsidiair 3 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belediging van een buitengewoon opsporingsambtenaar van de Douane. Hij heeft deze ambtenaar, die gewoon zijn werk deed en wiens interventie kennelijk nodig was, in zijn eer en goede naam aangetast en zijn gezag als ambtsdrager ondermijnd.
Uit een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 8 oktober 2018 blijkt dat hij eerder onherroepelijk schuldig is verklaard aan een soortgelijk feit. Het hof weegt dit ten nadele van de verdachte mee.
Het hof heeft gelet op de straf die door rechters bij eenvoudige belediging pleegt te worden opgelegd. Deze straf heeft zijn weerslag gevonden in de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Daarin wordt een geldboete van € 150,00 genoemd, welke straf kan worden verhoogd indien de belediging is geuit tegen een ambtenaar in functie.
Gelet op het voorgaande acht het hof in beginsel een hogere geldboete passend dan de geldboete zoals in eerste aanleg aan de verdachte is opgelegd. In het tijdsverloop sinds het bewezenverklaarde ziet het hof echter aanleiding te volstaan met het opleggen van een geldboete die gelijk is aan de door de politierechter opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde geldboete.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c, 63, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 150,00 (honderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
3 (drie) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.N. Dalebout, mr. J.J.I. de Jong en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van mr. D.G. Oomkes, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 30 oktober 2018.