Uitspraak
AMSTERDAM
1.[appellant sub 1] ,
[appellant sub 2],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, gaat het om de aansprakelijkheid van vennoten van een vennootschap onder firma voor verbintenissen uit een arbeidsovereenkomst. De appellanten, vennoten van de vennootschap onder firma [naam VOF], zijn in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam. De kantonrechter had geoordeeld dat de appellanten hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de verbintenissen van de vennootschap, waaronder de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst met de geïntimeerde, die als oproepkracht in dienst was getreden. De appellanten betwisten de rechtsgeldigheid van de arbeidsovereenkomst en stellen dat zij niet de intentie hadden om een arbeidsovereenkomst aan te gaan met de geïntimeerde. Het hof overweegt dat de geïntimeerde redelijkerwijs mocht aannemen dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig was, gezien de omstandigheden waaronder deze was gesloten en de feitelijke leiding van de vennootschap. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter, waarbij de appellanten zijn veroordeeld tot betaling van achterstallig loon en proceskosten. De grieven van de appellanten worden verworpen, en zij worden als in het ongelijk gestelde partijen in de kosten van het geding in hoger beroep verwezen.