ECLI:NL:GHAMS:2018:4113

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 november 2018
Publicatiedatum
13 november 2018
Zaaknummer
200.226.189/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van bewind en mentorschap na overlijden rechthebbende

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door verzoekers op 16 oktober 2017 tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 4 augustus 2017. De zaak betreft bewind en mentorschap van de rechthebbende, die op 30 september 2018 is overleden. De verzoekers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. L.M. Mons, hebben het hoger beroep op 25 oktober 2018 ingetrokken na het overlijden van de rechthebbende. De andere betrokken partijen zijn Amsta, vertegenwoordigd door advocaat S. Jbiri, en [B], vertegenwoordigd door advocaat mr. P.M. de Vries.

Tijdens de zitting op 6 juni 2018 zijn alle partijen verschenen, inclusief de rechthebbende. Het hof heeft vastgesteld dat het bewind en mentorschap van rechtswege is beëindigd door het overlijden van de rechthebbende. Hierdoor is er geen belang meer bij de behandeling van het hoger beroep. Het hof heeft daarom besloten het hoger beroep van verzoekers af te wijzen. De beschikking is op 6 november 2018 openbaar uitgesproken door de voorzitter, in aanwezigheid van griffier mr. V.A.M. Willemsen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.226.189/01
zaaknummers rechtbank: 6112283 EB VERZ 17-13418 en 6112280 EB VERZ 17-13417
beschikking van de meervoudige kamer van 6 november 2018 inzake

1.[X] en

2. [Y] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: ‘verzoekers’,
advocaat: mr. L.M. Mons te Haarlem
tegen

1.[A] , als maatschappelijk werkster verbonden aan

Stichting Amsta,gevestigd te Ansterdam ,
hierna te noemen: ‘Amsta’,
advocaat: S. Jbiri te Amsterdam
en
2. [B] h.o.d.n. [B] Insolventie Consultancy tevens h.o.d.n. ZuidWester Bewindvoering,gevestigd te Amsterdam ,
hierna te noemen: ‘ [B] ’,
advocaat: mr. P.M. de Vries te Amsterdam
Overige belanghebbende:
- de onder bewind gestelde [Z] (hierna: de rechthebbende).

1.Het geding in hoger beroep

1.1
Verzoekers zijn op 16 oktober 2017 in hoger beroep gekomen van de beschikking van
4 augustus 2017 van de rechtbank Amsterdam, met bovenvermelde zaaknummers .
1.2
Amsta heeft op 14 december 2017 een verweerschrift ingediend.
1.3
[B] heeft op 12 januari 2018 een verweerschrift ingediend.
1.4
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
- een journaalbericht van de zijde van verzoekers van 24 mei 2018 met bijlage (productie A2), ingekomen op 25 mei 2018;
- een journaalbericht van de zijde van [B] van 25 mei 2018, met bijlage (productie 4);
- een faxbericht van de zijde van Amsta van 25 mei 2018 met bijlage (productie 8).
1.5
De zaak is op 6 juni 2018 ter terechtzitting behandeld. Verschenen zijn:
- verzoekers, bijgestaan door hun advocaat;
- [A] , bijgestaan door haar advocaat;
- [B] , bijgestaan door zijn advocaat;
- de rechthebbende.
1.6
Bij journaalbericht van 2 oktober 2018 van de zijde van verzoekers is medegedeeld dat de rechthebbende op 30 september 2018 te Amsterdam is overleden.
1.7
Bij journaalbericht van 22 oktober 2018 van de zijde van verzoekers, ingekomen op
23 oktober 2018, is de akte van overlijden van de rechthebbende aan het hof toegezonden.
1.8
Bij journaalbericht van 25 oktober 2018 van de zijde van de verzoekers hebben zij laten weten dat zij het hoger beroep wensen in te trekken.

2.De motivering van de beslissing

2.1
Het hof stelt vast dat het bewind en mentorschap, dat bij de bestreden beschikking was ingesteld, door het overlijden van de rechthebbende op 30 september 2018 van rechtswege is beëindigd. Er is dan ook geen belang meer bij behandeling van het hoger beroep. Dit brengt mee dat het hof het door verzoekers ingestelde hoger beroep zal afwijzen.

3.Beslissing

Het hof:
wijst af het door verzoekers ingestelde hoger beroep.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.R. Sturhoofd, J.M.C. Louwinger-Rijk en
R.G. Kemmers, in tegenwoordigheid van mr. V.A.M. Willemsen als griffier en is op
6 november 2018 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.