Uitspraak
mr. J.M. Molkenboer, kantoorhoudende te Tilburg,
mr. I. Soetens, kantoorhoudende te Eindhoven,
mr. I. Soetens, kantoorhoudende te Eindhoven.
1.Het verloop van het geding
2.De feiten
volgens opdrachtbevestiging d.d. 20-01-2017” bestaande uit het “
vinden van een geschikt call center in Duitsland”.
Deze week of uiterlijk volgende wil ik bij elkaar komen om de volgende punten voor onze zelfstandigheid te bespreken. Laat me even weten wanneer het je schikt a.u.b. (…).”
Over onze “exit” wil ik het volgende meegeven. Jij bent degene die niet verder wilt en die blijkbaar bezig is met een exit. Jij (…) lijkt te vergeten dat je deze exit toch echt met mij zult moeten realiseren. (…) In het verre verleden hebben wij spelregels bepaald (…) en daarnaast moeten wij met elkaar bespreken/afspreken hoe de toekomst eruit komt te zien. Tot op heden neem jij daar geen initiatief toe terwijl je wel stelt druk te zijn met “onze” exit. (…) Mijn voorstel is dat we na de kerstvakantie samen gaan zitten om de toekomst te bespreken. Tot die tijd verwacht ik je inzet en verwacht ik dat je het belang van ons bedrijf op nummer 1 zet.”
onder de juiste voorwaarden” bereid is zijn aandelen ter overname aan te bieden en 18 februari 2018 heeft [A] aangedrongen op nader overleg, ook over de vraag of het [A] vrij zal staan concurrerende activiteiten te ontplooien.
zijn activiteiten gaat staken” en verzocht “
derhalve (…) voor volgend jaar uw dienstverlening te stoppen”. [B] heeft nadien deze opzegging ongedaan gemaakt.
Als ik per heden geen sales activiteiten (minimaal 6 uur per werkdag) waarneem – waar ik ook op locatie op toe zal zien – dan zie ik niet in waarom jullie salaris nog gerechtvaardigd is. Tevens kunnen jullie dit als officiële waarschuwing beschouwen. Bij herhaling kan ik niet anders dan verdere arbeidsrechtelijke maatregelen (kortom, ontslag) overwegen.”
3.De gronden van de beslissing
corporate opportunityvan KIA, zonder Talsa en [B] daarin te kennen. Bovendien is aannemelijk dat Sari en [A] twee medewerkers van KIA – [E] (die op 15 mei 2018 ontslag heeft genomen) en [H] – hebben bewogen aan die activiteiten deel te nemen. Zoals gezegd hebben Sari en [A] niet aannemelijk gemaakt dat tussen partijen enige afspraak is gemaakt die deze gang van zaken rechtvaardigt. De omstandigheid dat [A] en Sari inmiddels de ‘Duitse activiteiten’ alsnog zouden hebben ingebracht in KIA, neemt de ernst van hun gedragingen niet weg.