ECLI:NL:GHAMS:2018:4046

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 september 2018
Publicatiedatum
2 november 2018
Zaaknummer
23-003710-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Integrale vrijspraak van de verdachte wegens persoonsverwisseling in strafzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor bedreiging en het bezit van drugs. Echter, tijdens de zittingen in hoger beroep op 19 februari 2018 en 17 september 2018 heeft de verdachte aangevoerd dat hij niet de persoon is die op 27 juni 2016 is aangehouden. De getuigen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], hadden hem herkend, maar het hof heeft na nader onderzoek geconcludeerd dat er sprake is van een persoonsverwisseling. Dit werd ondersteund door een vergelijking van paspoortfoto's en handtekeningen, waaruit bleek dat de verdachte niet de aangehouden persoon was. Het hof heeft de herkenningen van de getuigen als vergissingen aangemerkt.

Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Daarnaast zijn de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig werd bevonden aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt. De kosten werden door beide partijen gedragen. Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in strafzaken, vooral bij identificaties door getuigen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003710-16
datum uitspraak: 17 september 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 21 september 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-134390-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedatum] 1992,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 19 februari 2018 en 17 september 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1:hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 27 juni 2016 te Almere en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk slaande bewegingen gemaakt naar die [slachtoffer 1] en/of (daarbij) voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik ga je klappen geven. Ik ga je pakken." en/of "Ik maak je dood en je gaat klappen krijgen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2:hij op of omstreeks 27 juni 2016 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 2,76 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 0,27 gram en/of ongeveer 1,26 gram en/of ongeveer 10 tabletten, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (XTC), zijnde cocaïne en/of MDMA (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vrijspraak

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken, omdat hij niet de persoon is die op 27 juni 2016 is aangehouden nadat deze zich schuldig had gemaakt aan de in de tenlastelegging bedoelde feiten. De raadsman heeft zich daarbij aangesloten, omdat volgens hem sprake is van een persoonsverwisseling.
Het hof overweegt als volgt.
Ter terechtzitting in hoger beroep van 19 februari 2018 heeft de verdachte gesteld dat hij niet degene is die op 27 juni 2016 is aangehouden (nadat hij zich schuldig zou hebben gemaakt aan de in de tenlastelegging genoemde feiten), hoewel de getuigen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] op die terechtzitting hebben verklaard hem te herkennen als degene door wie zij waren bedreigd op 27 juni 2016 en politieambtenaar [politieambtenaar] op die terechtzitting heeft verklaard hem te herkennen als degene die hij op 28 juni 2016 als verdachte had gehoord.
Na de terechtzitting van 19 februari 2018 is door voornoemde [politieambtenaar], in opdracht van het hof, nader onderzoek verricht naar de identiteit van de op 27 juni 2016 aangehouden persoon die hij op 28 juni 2016 als verdachte had gehoord. Blijkens de brief van de advocaat-generaal van 8 juni 2018, met bijlagen, is [politieambtenaar] – na vergelijking van de paspoortfoto’s van de verdachte en [naam] met de op 28 juni 2016 gemaakte foto van de op 27 juni 2016 aangehouden verdachte – tot de conclusie gekomen dat de verdachte
nietde op 27 juni 2016 aangehouden persoon is die hij op 28 juni 2016 had verhoord.
Uit de stukken die zijn gevoegd bij de brief van de advocaat-generaal blijkt voorts dat de handtekening die de aangehouden persoon heeft gezet onder het proces-verbaal van zijn verhoor zeer sterke gelijkenis vertoont met de handtekening van [naam] en weinig gelijkenis vertoont met de handtekening van de verdachte. De foto van de aangehouden persoon vertoont ook gelijkenis met de paspoortfoto van [naam].
Bij deze stand van zaken is het hof van oordeel dat als voldoende vaststaand kan worden aangenomen dat sprake is van een persoonsverwisseling, zodat de verdachte niet de persoon is die zich op 27 juni 2016 aan het tenlastegelegde schuldig heeft gemaakt en hij moet worden vrijgesproken. Zonder de oprechtheid van de getuigen op enigerlei wijze in twijfel te trekken, is het hof van oordeel dat hun ter terechtzitting gedane herkenningen op een vergissing moeten berusten.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 275 aan immateriële schade. De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep in de vordering niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 1 tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 250 aan immateriële schade. De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep in de vordering niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 1 tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Woensel, mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen en mr. R. Kuiper, in tegenwoordigheid van mr. A.S.E. Evelo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 17 september 2018.
De griffier is buiten staat dit arrest te ondertekenen.