ECLI:NL:GHAMS:2018:398

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 februari 2018
Publicatiedatum
7 februari 2018
Zaaknummer
200.198.876/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperkingen van het recht op staking door piloten tijdens drukke vakantieweekenden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen de Vereniging Nederlandse Verkeersvliegers (VNV) en EasyJet Airline Company Limited. VNV, een vakbond voor verkeersvliegers, was in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Holland, waarin een verbod was opgelegd aan VNV om werkonderbrekingen en stakingsacties te organiseren tijdens bepaalde weekenden in de zomer van 2016. EasyJet had gevorderd dat VNV werd verboden om piloten aan te zetten tot stakingen, met als argument dat deze acties grote gevolgen zouden hebben voor passagiers en de openbare orde in gevaar zouden brengen.

De voorzieningenrechter had in zijn vonnis van 8 juli 2016 de vorderingen van VNV afgewezen en VNV verboden om tijdens de weekenden van augustus en september 2016 stakingsacties te organiseren. VNV was van mening dat deze beperkingen onterecht waren en dat het recht op staking niet mocht worden ingeperkt. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waaronder de erkenning van VNV door EasyJet en de gevolgen van de stakingen voor passagiers.

Het hof oordeelde dat EasyJet voldoende aannemelijk had gemaakt dat de stakingen tijdens de drukke vakantieweekenden maatschappelijk gezien dringend noodzakelijk waren om te verbieden. De belangen van de passagiers en de impact op de luchtvaartdienstverlening waren zwaarwegend. Het hof bekrachtigde het vonnis van de voorzieningenrechter en veroordeelde VNV in de kosten van het geding in hoger beroep. Deze uitspraak benadrukt de afweging tussen het recht op collectieve actie en de noodzaak om de openbare orde en de belangen van derden te beschermen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.198.876/01
zaaknummer rechtbank : C/15/247016/ KG ZA 16-612
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 6 februari 2018
inzake
VERENIGING NEDERLANDSE VERKEERSVLIEGERS,
gevestigd te Badhoevedorp, gemeente Haarlemmeer,
appellante,
advocaat: mr. J.W. Stam te Utrecht,
tegen
EASYJET AIRLINE COMPANY LIMITED,
gevestigd te Luton (Verenigd Koninkrijk),
geïntimeerde,
advocaat: mr. H.M.J. Boogaard te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna VNV en EasyJet genoemd.
VNV is bij dagvaarding van 5 september 2016 in hoger beroep gekomen van het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Holland (hierna: de voorzieningenrechter) van 12 augustus 2016, onder bovenvermeld zaaknummer in kort geding gewezen tussen EasyJet als eiseres en VNV als gedaagde (hierna: het vonnis). De appeldagvaarding bevat de grieven.
EasyJet heeft vervolgens een memorie van antwoord ingediend.
Partijen hebben de zaak ter zitting van 12 mei 2017 doen bepleiten, VNV door mr. Stam voornoemd, en EasyJet door mr. Boogaard voornoemd en mr. J.T. de Bok, advocaat te Amsterdam, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd.
Ten slotte is arrest gevraagd.
VNV heeft - kort samengevat - geconcludeerd dat het hof het vonnis zal vernietigen en de vorderingen in conventie van EasyJet alsnog zal afwijzen, met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van EasyJet in de kosten van het geding in beide instanties, met nakosten en rente.
EasyJet heeft - kort samengevat en naar het hof begrijpt - geconcludeerd dat het hof het vonnis zal bekrachtigen met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van VNV in de kosten van het geding in hoger beroep, met nakosten en rente.

2.Feiten

De voorzieningenrechter heeft in het vonnis onder 2.1 tot en met 2.9 de feiten genoemd die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Tevens hebben zich na het vonnis feiten voorgedaan die tussen partijen niet in geschil zijn. Ook die feiten zal het hof vermelden.
2.1
VNV is een vakbond die als doelstelling heeft het creëren van goede arbeidsvoorwaarden voor verkeersvliegers. VNV heeft 3.500 leden die bijna allemaal in dienst zijn van Nederlandse luchtvaartmaatschappijen.
2.2
EasyJet is een Engelse vennootschap die een luchtvaartmaatschappij exploiteert in het low-cost segment van de markt. Zij heeft haar hoofdkantoor op Airport London Luton in het Verenigd Koninkrijk en heeft daarnaast vestigingen (hierna ook: bases) in diverse landen in Europa. Al haar Europese piloten, met uitzondering van de piloten gestationeerd in Zwitserland, zijn in dienst van EasyJet en hebben een arbeidsovereenkomst met EasyJet.
2.3
In december 2014 heeft EasyJet VNV als vakbond erkend.
2.4
Sinds maart 2015 heeft EasyJet een basis op Schiphol Airport, genaamd EasyJet Airline Company Holland (hierna: EasyJet Holland). EasyJet Holland heeft piloten aangenomen op basis van een arbeidsovereenkomst naar Nederlands recht (hierna: AMS-based piloten). Thans zijn 73 piloten in dienst van EasyJet Holland en daarvan zijn 61 piloten aangesloten bij VNV. EasyJet Holland beschikt over 7 vliegtuigen waarmee zij dagelijks vluchten uitvoert.
2.5
Op 19 augustus 2015 is op initiatief van VNV een overleg gestart tussen partijen over de collectieve arbeidsvoorwaarden van de bij EasyJet Holland werkzame piloten.
2.6
Op 12 juni 2016 heeft VNV in een persbericht aangekondigd dat zij haar leden, die werkzaam zijn bij EasyJet Holland en die vluchten uitvoeren vanuit Schiphol als basis, heeft opgeroepen om op 14 juni 2016 van 06.00 uur tot 14.00 uur het werk neer te leggen.
2.7
Bij brief van 14 juni 2016 van VNV aan EasyJet is onder meer als volgt vermeld:

We have announced a work stoppage on June 14, 2016 from 6 AM until 2 PM. We received information that easyJet has asked or ordered pilots from other foreign easyJet bases to perform the flights of today. In our view, this practice is unlawful. We ask you to confirm that you will not hire pilots from foreign bases as a replacement for pilots who are striking. (…)
As the planned strikes may get long-term in nature, we hereby announce that the industrial actions will continue as long as no substantial approach on the part of easyJet is made. The coming period we shall scale up the work stoppages (in time and frequency). Because easyJet is familiar with the industrial actions as such and has initiated a protocol with this regard, our further actions (such as work stoppage) will be announced less than 48 hours in advance.Of course further industrial actions can be prevented by easyJet by making an offer which meets our (reasonable) requests.”
2.8
Op 14 juni 2016 hebben 15 piloten van EasyJet Holland gestaakt. EasyJet heeft 14 piloten afkomstig van andere bases dan Amsterdam (hierna: (hierna: buitenlandse piloten) ingezet om de vluchten uit te voeren van de stakende piloten van EasyJet Holland.
2.9
Bij brief van 15 juni 2016 heeft EasyJet aan VNV onder meer geschreven:
“In response to your letter dated 14 June 2016, we hereby confirm that we have operated lawfully and we will continue to protect our customers by lawful means. To ensure that we are able to protect our customer’s interests and in order to prevent unnecessary damages to the business, we trust that you will continue to notify usat least48 hours in advance of any future industrial action, recognising that this is a reasonable notification period. In default of which we reserve the right to initiatie legal proceedings to address any unreasonable notification and/or proceedings in relation to damages resulting.
We again ask you to consider our previous invitations to engage with us directly as opposed to the alternative approaches you set out in your letter.”
2.1
Op 24 juni 2016 vond de behandeling van het kort geding plaats dat VNV op 22 juni 2016 tegen EasyJet had aangespannen en waarin zij van de voorzieningenrechter een verbod verzocht om gedurende twaalf weken tijdens een door VNV aangekondigde werkonderbreking of staking vluchten te laten uitvoeren door andere dan AMS-based-piloten van EasyJet, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000.000,- voor iedere dag dat EasyJet in gebreke is.
EasyJet heeft in die procedure in reconventie (primair) een algemeen werkonderbrekings- en stakingsverbod, en (subsidiair) een voor vrijdag tot en met zondag geldend werkonderbrekings- en stakingsverbod gevorderd gedurende een periode van twaalf weken voor werkonderbrekingen en stakingen die haar niet 24 uur tevoren per e-mail door VNV zijn aangekondigd, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000.000,- per overtreding.
2.11
De voorzieningenrechter heeft bij vonnis van 8 juli 2016 de vorderingen van VNV in conventie afgewezen en in reconventie VNV verboden om in verband met de haar voorgestane verbetering van de collectieve arbeidsvoorwaarden werkonderbrekingen en/of stakingsacties te organiseren gedurende het weekend van 8 en 9 juli 2016 en de drie daaropvolgende weekenden, telkens van vrijdag 6.00 uur tot zondag 6.00 uur, VNV geboden om in het geval van een voorgestane werkonderbreking en/of stakingsactie daarvan uiterlijk 6 uur tevoren aankondiging te doen met vermelding van de aard en tijd van de actie en het meer of anders gevorderde afgewezen.
EasyJet heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld bij dit hof. In dat hoger beroep zal gelijktijdig arrest gewezen worden.
2.12
Partijen hebben in juli 2016 voortgezet cao-overleg gehad.
Bij persbericht van 22 juli 2016 heeft VNV stakingsacties aangekondigd. In de aankondiging staat dat de acties onvoorspelbaarder zullen zijn maar conform het vonnis minimaal zes uur van tevoren worden aangekondigd.
2.11
VNV heeft op 31 juli 2016 om 23:55 uur aangekondigd dat op 1 augustus 2016 tussen 06.00 uur en 10.00 uur stakingsacties zullen plaatsvinden op de basis Schiphol. Als gevolg van deze staking zijn 16 van de 18 vluchten van EasyJet geannuleerd.
2.12
VNV heeft op 10 augustus 2016 om 22:32 uur aan EasyJet en om 23.00 uur bij persbericht, aangekondigd dat op 11 augustus 2016 tussen 05.00 uur en 10.00 uur stakingsacties zullen plaatsvinden op de basis Schiphol. Als gevolg van deze staking zijn 14 vluchten van EasyJet geannuleerd.

3.Beoordeling

3.1
EasyJet heeft bij de voorzieningenrechter gevorderd dat het VNV wordt verboden de piloten van EasyJet tot (verdere) werkonderbrekingen en/of stakingen aan te zetten en/of (verdere) werkonderbrekingen en/of stakingsacties te organiseren gedurende de weekenden van augustus en september 2016, telkens van vrijdag 06.00 uur tot en met zondag 23.59 uur, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100.000,- per overtreding, met veroordeling van VNV in de proceskosten met nakosten.
3.2
Nadat VNV tegen de vorderingen verweer had gevoerd, heeft de voorzieningenrechter bij het bestreden vonnis VNV verboden om de piloten van EasyJet tot (verdere) werkonderbrekingen en/of stakingsacties aan te zetten en/of deze te organiseren gedurende de resterende weekeinden van de maand augustus 2016 en het eerste weekeinde van de maand september 2016, van vrijdag 12 augustus 2016 vanaf 16:00 uur en voor de overige weekeinden telkens van vrijdag 6:00 uur tot zondag 25:59 uur.
3.3
VNV heeft twee grieven tegen het vonnis gericht. Met de eerste grief bestrijdt zij het vonnis op vier nader te noemen onderdelen. De tweede grief is gericht
tegen de proceskostenveroordeling. EasyJet heeft de grieven bestreden.
3.4
Allereerst dient het hof te beoordelen of VNV ontvankelijk is in haar hoger beroep. Het hof beantwoordt die vraag bevestigend en overweegt daartoe dat reeds uit het feit dat VNV bij het vonnis in de proceskosten is veroordeeld en tegen die beslissing heeft gegriefd, voortvloeit dat zij voldoende belang heeft bij het instellen van het onderhavige hoger beroep. De omstandigheid dat het bedrag van de proceskostenveroordeling lager is dan het in artikel 332 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) genoemde minimumbedrag voor het instellen van hoger beroep doet hier niet aan af.
3.5
VNV acht het onjuist dat de voorzieningenrechter EasyJet ontvankelijk heeft geacht in haar vorderingen omdat sprake zou zijn van een aantal nieuwe omstandigheden, in het bijzonder de destijds ingetreden terreurdreiging op en rond Schiphol. VNV acht dat - volgens haar niet door EasyJet gestelde - feit niet van dien aard dat het opnieuw instellen van de vordering gerechtvaardigd is.
EasyJet heeft gewezen op een aantal door haar aangedragen nieuwe feiten, waaronder de terreurdreiging, op grond waarvan het opnieuw instellen van de vordering wel gerechtvaardigd was.
3.6
EasyJet heeft naar voren gebracht dat na het vonnis van 8 juli 2016 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Holland, de volgende nieuwe feiten zich hebben voorgedaan:
- op 22 juli 2016 heeft VNV een persbericht geplaatst waarin (onder meer) staat: “De VNV kan niet aangeven wanneer en welke acties in Nederland georganiseerd zullen gaan worden. EasyJet heeft namelijk bij eerdere acties stakingsbrekers ingezet. De acties zullen onvoorspelbaarder zijn, maar conform de uitspraak van de kortgedingrechter minimaal zes uur eerder worden aangemeld bij het easyJet-management. (...).”;
- op 1 augustus 2016 is tussen 06.00 uur en 10.00 uur gestaakt, welke staking op 31 juli 2016 om 23:55 uur door VNV was aangekondigd, als gevolg waarvan 16 van de 18 vluchten van EasyJet zijn geannuleerd;
- op 11 augustus 2016 is tussen 05.00 uur en 10.00 uur gestaakt, welke staking op 10 augustus 2016 om 22:32 uur aan EasyJet en om 23.00 uur door VNV was aangekondigd, als gevolg waarvan 14 vluchten van EasyJet zijn geannuleerd;
- op 31 juli 2016 luidde de berichtgeving dat op en rond Schiphol extra
veiligheidsmaatregelen waren getroffen in verband met terreurdreiging.
3.7
Deze, door VNV niet betwiste, feiten dateren van ná het vonnis van 8 juli 2016 en zijn mitsdien ten opzichte van dat vonnis nieuw en, in onderlinge samenhang bezien, voldoende relevant om het opnieuw instellen van de vorderingen door EasyJet te rechtvaardigen. Het stond de voorzieningenrechter vrij om bij de beoordeling van de relevantie van de over en weer gestelde feiten en de duiding daarvan, de berichtgeving in de landelijke media te betrekken dat de gemeente Haarlemmermeer, waar Schiphol onder valt, in overleg met de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) tot de extra (verkeers)controles had besloten. Omdat dat bericht via voor iedereen toegankelijke landelijke media, waaronder de NOS, (zie: https://nos.nl/artikel/2122257-extra-controles-schiphol-vanwege-signaal-over-terreurdreiging.html) bekend gemaakt was, was destijds sprake van een feit van algemene bekendheid.
3.8
VNV heeft naar voren gebracht dat de voorzieningenrechter de kracht van gewijsde van het vonnis van 8 juli 2016 en het gesloten stelsel van rechtsmiddelen heeft miskend door EasyJet ontvankelijk te achten in haar vorderingen. Tevens betoogt VNV dat EasyJet met het instellen van de vorderingen, terwijl zij tevens hoger beroep heeft ingesteld tegen het vonnis van 8 juli 2016, misbruik maakt van procesrecht. EasyJet heeft dit gemotiveerd betwist.
VNV betoogt dat er aan de zijde van EasyJet sprake is van een herhaling van een reeds eerder afgewezen vordering en dat EasyJet de zaak “nog eens dunnetjes” wenst over te doen. Dit betoog wordt verworpen omdat zich, zoals hiervoor onder 3.7 reeds is overwogen, na het vonnis van 8 juli 2016 nieuwe feiten hebben voorgedaan die, ongeacht het daartegen ingestelde hoger beroep, een herbeoordeling van de eerder ingestelde en later aangepaste vorderingen tot het treffen van voorlopige voorzieningen rechtvaardigen. Dat EasyJet ervan heeft afgezien om de zaak in turbo-appel bij dit hof aan te brengen, doet hier niet aan af.
3.9
De voorzieningenrechter heeft onder 4.12 van het bestreden vonnis onder meer als volgt overwogen:
“De recent ingetreden terreurdreiging óp en rond Schiphol die van algemene bekendheid is (en van ná het vonnis van 8 juli 2016) en het klemmende gegeven dat de vakantiedrukte, waarop de reeds bij vonnis van 8 juli 2016 gegeven voorzieningen zijn gebaseerd, onverminderd zal aanhouden tot 5 september 2016, brengen mee dat op het door EasyJet gevorderde toewijzend dient te worden beslist als na te melden.”.
VNV klaagt erover dat de voorzieningenrechter bij de beoordeling van de vorderingen van EasyJet (mede) acht geslagen heeft op de terreurdreiging omdat dat feit door EasyJet niet aan haar vorderingen ten grondslag was gelegd en destijds niet van algemene bekendheid was dat vanwege die dreiging stakingen tijdens de weekeinden in augustus en het eerste weekend van september 2016 de bescherming van de openbare orde ernstig in gevaar zouden brengen.
3.1
Of het de voorzieningenrechter vrij stond om ‘de recent ingetreden terreurdreiging op en rond Schiphol’ (de berichtgeving in de landelijke media [1] schreef over:
“(…) een 'signaal' over een terreurdreiging”en dat vanwege dat signaal
“er grote controles op en rond de wegen naar Schiphol”waren) als een feit van algemene bekendheid te achten, en of als gevolg daarvan stakingen tijdens de weekenden de openbare orde zouden hebben verstoord, kan in het midden blijven. Het hof licht dat als volgt toe.
3.11
Het staat, als door EasyJet onbestreden, vast dat de door VNV in het persbericht van 22 juli 2016 aangekondigde stakingen onder het bereik van art. 6, aanhef en onder 4 ESH vallen en mitsdien rechtmatig zijn en dat de beperkingen daarvan getoetst dienen te worden aan art. G ESH.
3.12
Art. G ESH luidt als volgt:
“Wanneer de in deel I genoemde rechten en beginselen en de in deel II geregelde doeltreffende uitoefening en toepassing hiervan zijn verwezenlijkt, kunnen zij buiten de in deel I en deel II vermelde gevallen generlei beperkingen ondergaan, met uitzondering van die welke bij de wet zijn voorgeschreven en in een democratische samenleving noodzakelijk zijn voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen en voor de bescherming van de openbare orde, de nationale veiligheid, de volksgezondheid of de goede zeden.”
3.13
Voor de toepassing van deze norm is een tweetal uitspraken van belang, te weten het Enerco-arrest (HR 31 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:3077) en het Amsta-arrest (HR 19 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1687).
In het Enerco-arrest heeft de Hoge Raad overwogen dat een collectieve actie die valt onder de reikwijdte van art. 6, aanhef en onder 4, ESH, in beginsel dient te worden geduld als een rechtmatige uitoefening van het in deze verdragsbepaling erkende grondrecht en dat niettemin de actie in verband met art. G ESH kan worden verboden of beperkt indien die, gelet op de zorgvuldigheid die krachtens art. 6:162 BW in het maatschappelijk verkeer in acht moet worden genomen ten aanzien van een derde, in zodanige mate inbreuk maakt op diens rechten dat beperkingen, maatschappelijk gezien, dringend noodzakelijk zijn. Of dit het geval is, zo vervolgt de Hoge Raad, is een vraag die moet worden beslist door - met inachtneming van alle omstandigheden van het geval - de met de uitoefening van het grondrecht gediende belangen af te wegen tegen die waarop inbreuk wordt gemaakt.
In het Amsta-arrest heeft de Hoge Raad (met verwijzing naar: HR 30 mei 1986, ECLI:NL:HR:1986:AC9402, NJ 1986/688 en HR 21 maart 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2309, NJ 1997/437) overwogen dat de rechter bij de beoordeling óf een beperking of uitsluiting van de uitoefening van het recht op collectieve actie in het concrete geval, maatschappelijk gezien, dringend noodzakelijk is, alle omstandigheden dient mee te wegen en dat daarbij onder meer van belang kunnen zijn de aard en duur van de actie, de verhouding tussen de actie en het daarmee nagestreefde doel, de daardoor veroorzaakte schade aan de belangen van de werkgever of derden, en de aard van die belangen en die schade. In dit verband kan ook (onder omstandigheden zelfs beslissende) betekenis toekomen aan het antwoord op de vraag of de spelregels zijn nageleefd, aldus de Hoge Raad.
3.14
EasyJet dient feiten en omstandigheden te stellen en aannemelijk te maken die met zich brengen dat beperking van het stakingsrecht van VNV maatschappelijk gezien dringend noodzakelijk was.
EasyJet heeft naar voren gebracht dat:
- de aankondiging door VNV van onvoorspelbare acties veel onzekerheid veroorzaakt bij passagiers;
- door de stakingen op 1 en 11 augustus 2016 respectievelijk 16 en 14 vluchten zijn geannuleerd waardoor ook andere vluchten zijn vervallen;
- door de onvoorspelbare stakingen de passagiers disproportioneel hard geraakt zouden worden omdat zij te laat op hun vakantiebestemming aankomen of te laat thuiskomen, zeker in het geval van vluchten (zoals met bestemming van of vanaf Rhodos) die maar twee keer per week plaatsvinden.
VNV meent dat deze feiten en omstandigheden niet opwegen tegen het fundamentele recht van VNV en haar leden om acties zoals de onderhavige te voeren. VNV heeft erkend dat de voorgenomen stakingen nadelige gevolgen zouden hebben gehad voor een beperkt aantal passagiers, maar meent dat die inherent zijn aan het stakingsmiddel en niet van dien aard en omvang zijn dat beperking van het stakingsrecht van VNV en de ‘AMS-based’ piloten dringend maatschappelijk noodzakelijk is.
3.15
Naar het voorlopige oordeel van het hof heeft EasyJet voldoende aannemelijk gemaakt dat stakingen gedurende de weekeinden in augustus en het eerste weekeinde van september 2016 grote gevolgen zouden hebben gehad voor de passagiers. Het betreft de weekeinden van de zomervakantie met aanhoudende vakantiedrukte. Het is juist in die weekeinden dat vakantiegangers hun vluchten boeken naar of van hun vakantiebestemmingen. EasyJet heeft toegelicht dat door de voorgenomen stakingen niet slechts de vakantiereizigers van en naar Schiphol maar ook van en naar andere buitenlandse vliegvelden getroffen zouden worden, omdat EasyJet geen eenzijdige retourvluchten, maar (zogeheten) ‘W-trianglevluchten’ van en naar 3 tot 4 bestemmingen per vlucht, vliegt. Als gevolg daarvan zou het vervallen van een vlucht vanuit Amsterdam leiden tot een veelvoud van vervallen vluchten van vakantiegangers vanuit de andere bestemmingen van de desbetreffende vlucht waardoor, vanwege de doorgaans hoge bezettingsgraad van de vliegtuigen van EasyJet, veel passagiers in hun vakantieplannen en -afspraken getroffen zouden worden. Deze, bij de stakingen op 1 en 11 augustus 2016 gebleken nadelige gevolgen voor veel passagiers, en hun belang om hun vakantieplannen uit te voeren, brengen in dit geval met zich dat het maatschappelijk gezien, dringend noodzakelijk was om VNV te verbieden gedurende vier drukke vakantieweekeinden in de maanden augustus en september 2016 telkens, vanaf vrijdag 06:00 uur tot zondag 23:59 uur te staken en/of het werk te onderbreken.
3.16
Gelet op hetgeen hiervoor onder 3.15 is overwogen behoeft de vraag of destijds sprake was van een algemeen bekende recent ingetreden terreurdreiging geen verdere bespreking meer.
3.17
De slotsom is dat de grieven falen. Het vonnis zal worden bekrachtigd en VNV zal als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in hoger beroep.

4.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt VNV in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van EasyJet begroot op € 718,- voor griffierecht en € 1.788,00 voor salaris advocaat;
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.M.M. Steenberghe, W.H.F.M. Cortenraad en M.L.D. Akkaya en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2018.

Voetnoten

1.Zie de website genoemd in 3.7 van dit arrest.