Bewijsmiddelen
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en de omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze hierna zijn weergegeven.
1. Een proces-verbaal van bevindingen ‘internetadvertenties 1’ van 3 april 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar] (pagina’s 580-581).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van voornoemde verbalisant:
Mevrouw [naam 3] heeft in haar aangifte van 27 februari 2013 verklaard dat zij benaderd was door een tussenpersoon genaamd mevrouw [naam 1] . Volgens mevrouw [naam 3] zou mevrouw [naam 1] van het bemiddelingsbureau met de hierna volgende naam en in de hierna volgende plaats gevestigd zijn: [naam 4] , in [plaats] in China. Om te zien of er advertenties via dit bemiddelingsbureau op internet stonden van massagesalon [naam 5] heb ik samen met tolk 3686 in de Chinese taal gezocht op internet. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de naam [naam 5] niet in de advertenties wordt genoemd omdat dit niet gebruikelijk is wanneer er gebruik wordt gemaakt van bemiddelings- of uitzendbureaus. Deze zoekactie heeft geleid tot het vinden van een advertentie.
Mevrouw [naam 1] heeft in haar aangifte van 24 februari 2013 verklaard dat zij had gereageerd op een advertentie van uitzendbureau [bedrijf 1] in een Chinese krant. Omdat deze krantenadvertentie niet voorhanden was heb ik samen met tolk 3686 in Chinese taal op donderdag 28 februari 2013 op internet gezocht om te zien of wij een advertentie van dit uitzendbureau op internet konden vinden. Deze zoekactie heeft geleid tot het vinden van twee, zo goed als gelijkluidende, advertenties die door het betreffende uitzendbureau is geplaatst en masseuses werft mogelijk voor [naam 5] . De betreffende advertenties zijn bijgevoegd onder nummer DOC 001-05 en 001-07. De vertalingen van deze advertenties zijn bijgevoegd onder nummer DOC 001.06 en 001.08.
2. Een proces-verbaal van bevindingen ‘internetadvertenties 2’ van 2 april 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar] (pagina 582).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van voornoemde verbalisant:
Op vrijdag 8 maart 2013 heb ik aan mevrouw [naam 3] gevraagd of zij nog in bezit was van de Chinese advertentie van de massagesalon die zij destijds gezien had. Mevrouw [naam 3] verklaarde dat zij deze niet meer op haar computer had staan maar dat de advertenties volgens haar nog op internet stonden. Deze zouden dan staan in de zogenaamde “QQ-space” van haar contactpersoon mevrouw [naam 1] . Op mijn verzoek heeft [naam 3] deze advertenties gekopieerd en naar mijn e-mailadres gezonden. Deze mailtjes en documenten zijn bijgevoegd onder nummer DOC 30.01 tot en met 30.35. Vervolgens heeft tolk 3686 in de Chinese taal de advertenties vertaald in de Nederlandse taal. Deze vertaling is bijgevoegd onder nummer DOC 24.01 tot en met 24.10.
3. Een geschrift, zijnde een advertentie (DOC-001-07 en DOC-001-08, pagina’s 772-773).
Deze advertentie houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Nederland Tui-na masseur vacature
Arbeidsvoorwaarden:
Werktijden: ’s ochtends 11 uur tot ’s avonds 11 uur. 1 dag per week vrij (neem je geen vrij dan kan je de percentage/je deel krijgen).
4. Een geschrift, te weten een vertaling van een proces-verbaal van verhoor van 6 augustus 2015 naar aanleiding van een rechtshulpverzoek (map met processen-verbaal van rechter-commissaris).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 6 augustus 2015 afgelegde verklaring van
[naam 8] :Massagesalon [naam 5] was een klant van ons.V: Heeft u bemiddeld voor massagesalon [naam 5] in Amsterdam?A: Ja.V: Heeft u voor de massagesalon een wervingsadvertentie gemaakt?A: De website van ons bedrijf heeft de advertenties van de massagesalon verkondigd.V: Wie bepaalde de inhoud van deze advertenties?A: Dat is mij verteld door de werkgever.
Ik heb [naam 3] en [naam 2] geholpen naar Nederland te komen.
5. Een geschrift, zijnde een fotokopie van een arbeidsovereenkomst tussen het bedrijf [bedrijf 2] , vertegenwoordigd door [verdachte] , werkgever, en
[naam 1], werknemer (DZK-003-10 en DZK-003-11, pagina’s 708-709).
Deze arbeidsovereenkomst houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
De werknemer in dienst in een fulltime dienstverband. Dit betekent een gemiddelde arbeidstijd van 38 uren per week. Opgemaakt in tweevoud en getekend te Amsterdam.
Datum 30-4-2012.
6. Een geschrift, zijnde een fotokopie van een arbeidsovereenkomst tussen het bedrijf [bedrijf 2] , vertegenwoordigd door [verdachte] , werkgever, en
[naam 1], werknemer (DOC-052-01 en DOC-052-02, pagina’s 960-961).
Deze arbeidsovereenkomst houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
De werknemer in dienst in een fulltime dienstverband. Dit betekent een gemiddelde arbeidstijd van 38 uren per week. Opgemaakt in tweevoud en getekend te Amsterdam.
Datum 13-12-2011.
7. Een geschrift, zijnde een fotokopie van een arbeidsovereenkomst tussen het bedrijf [bedrijf 2] , vertegenwoordigd door [verdachte] , werkgever, en
[naam 2], werknemer (DZK-001-01 en DZK-001-02, pagina’s 704-705).
Deze arbeidsovereenkomst houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
De werknemer in dienst in een fulltime dienstverband. Dit betekent een gemiddelde arbeidstijd van 38 uren per week. Opgemaakt in tweevoud en getekend te Amsterdam.
Datum 9-9-2011.
8. Een geschrift, zijnde een fotokopie van een arbeidsovereenkomst tussen het bedrijf [bedrijf 2] , vertegenwoordigd door [verdachte] , werkgever, en
[naam 3], werknemer (DOC-049-01 en DOC-049-02, pagina’s 951-952).
Deze arbeidsovereenkomst houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
De werknemer in dienst in een fulltime dienstverband. Dit betekent een gemiddelde arbeidstijd van 38 uren per week. Opgemaakt in tweevoud en getekend te Amsterdam.
Datum 13-12-2011.
9. Een proces-verbaal van verhoor aangever van 5 maart 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2] (pagina 479).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 5 maart 2013 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[naam 2]:
V: Wat waren je werktijden?
A: 12 uur, van 11:00 tot 23:00 uur.
10. Een proces-verbaal van verhoor aangever van 6 maart 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2] (pagina 484).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 6 maart 2013 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[naam 2]:
V: Wanneer kwam het contract van 38 uur ter sprake?
A: Toen ik op 5 september 2011 bij het bemiddelingsbureau het arbeidscontract ging tekenen stond er op vermeld dat ik 38 uur per week zou werken. Dit in tegenstelling tot de eerdere arbeidsduur van 12 uur per dag, 6 dagen per week. Hetgeen in de advertentie stond. Zij hebben mij toen uitgelegd dat dit voor de overheid in Nederland was. Ik zou 12 uur per dag gaan werken. Bij aankomst in Nederland legde [verdachte] uit dat mijn dagelijkse werktijd van 11.00 tot 23.00 uur zou zijn. 38 uur voor het salaris van € 1.548,- was niet mogelijk.
11. Een proces-verbaal van verhoor aangever van 24 februari 2013, in de wettelijk vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar] (pagina’s 320-321).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 24 februari 2013 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[naam 1]:
V: Wat waren de arbeidsvoorwaarden in de praktijk?
A: Elke dag moesten we van 10:40 uur werken tot 23:00 uur. Als je eenmaal in de zaak was dan mocht je niet meer naar buiten. Soms moest ik overwerken, tot 23:00 of tot middernacht.
V: Hoe laat moest je beginnen?
A: 10:40 uur moesten we beginnen met schoonmaken. Soms waren er meteen klanten en moest je meteen beginnen.
V: Hoe laat stopte je met werken?
A: 23:00 uur en soms langer, tot middernacht.
12. Een proces-verbaal van verhoor aangever van 28 februari 2013, in de wettelijk vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 3] (pagina’s 400-401).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 28 februari 2013 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[naam 3]:
A: Wij werken van 11:00 tot 23:00 uur. Om 10:40 uur moeten we al aanwezig zijn in [naam 5] . Als er dan een klant aan komt lopen dan moeten wij eigenlijk al beginnen met werken. Wat wij werkelijk werken staat nergens genoteerd. Voor de buitenwereld moeten wij zeggen dat wij 8 uur per dag werken. Dat wordt ons gezegd door alle bazen. Tegen de klanten wordt ook verteld dat wij 8 uur per dag werken. Stel dat de klant ’s morgens door mij wordt behandeld en deze komt ’s avonds terug voor een tweede behandeling en ziet mij weer aan het werk, dan vraagt de klant aan ons hoelang wij werken. Dit vragen zij omdat de openingstijden van [naam 5] 11:00 tot 23:00 uur zijn. Ik zeg dan niets want wij mogen niet met de klanten praten. De bazen die aanwezig zijn, zeggen dan tegen de klanten dat de masseuses 8 uur per dag werken.
V: Waren jullie met zijn vieren continu van 11:00 tot 23:00 uur aan het werk?
A: Wij moesten met zijn vieren van 11:00 tot 23:00 uur werken. Dit gebeurde ook. Wij mochten zelfs de deur niet uit. Er werd gewoon de regel opgesteld van: jullie werken van 11:00 tot 23:00 uur. Ook al zijn er geen klanten in [naam 5] , dan mogen jullie niet naar buiten.
13. De verklaring van de
verdachte, afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg van 23 en 26 september 2016.
Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
U vraagt mij of de werknemers 12 uur per etmaal moesten werken. Ze waren er meestal 12 uur per dag. Onze salon opende om 11:00 uur in de ochtend en sloot om 23:00 uur ’s avonds. In de praktijk waren ze altijd allemaal om 11:00 uur aanwezig. Ik heb tewerkstellingsvergunningen aangevraagd.
14. De verklaring van de
verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 17 september 2018.
Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik wist dat je, om te kunnen werken in Nederland, een vergunning nodig hebt. Op uwv.nl had ik gelezen dat je een vergunning moest aanvragen. Pas nadat niemand in Nederland beschikbaar is, kun je mensen uit China halen.
15. Een proces-verbaal van bevindingen ‘UWV’ van 6 juni 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 4] (pagina’s 602-603).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van voornoemde verbalisant:
Ik zag in het UWV-dossier een arbeidsovereenkomst (gespeld op het formulier als arbeisovereenkomst) op naam van [naam 3] . In artikel 1 aard dienstverband staat vermeld: de werknemer in dienst in een fulltime dienstverband (gemiddeld 38 uren per week). De arbeidsovereenkomst is op 13 december 2011 ondertekend door de werkgever, vermoedelijk de verdachte [verdachte] . Op 9 februari 2012 is door het UWV Werkbedrijf een tewerkstellingsvergunning afgegeven aan [naam 3] .
Ik zag in het UWV-dossier tevens een arbeidsovereenkomst (gespeld op het formulier als arbeisovereenkomst) op naam van [naam 1] . In artikel 1 aard dienstverband staat vermeld: de werknemer in dienst in een fulltime dienstverband (gemiddeld 38 uren per week). De arbeidsovereenkomst is op 13 december 2011 ondertekend door de werkgever, vermoedelijk de verdachte [verdachte] . Op 9 februari 2012 is door het UWV Werkbedrijf een tewerkstellingsvergunning afgegeven aan [naam 1] met daarop een datum en paraaf van 9 februari 2012. Tevens is op 9 februari 2012 door het UWV Werkbedrijf een tewerkstellingsvergunning afgegeven aan [naam 1] met daarop een datum en paraaf van 14 februari 2012.
16. Een geschrift, zijnde een brief van 2 september 2013 van [naam 6] , Hoofd Bureau TWV/AJD aan [naam 7] (DOC-060-01, pagina’s 1061-1062).
Deze brief houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Geachte heer [naam 7] ,
De afdeling TWV (Bureau TWV/AJD) van UWV behandelt aanvragen om
tewerkstellingsvergunningen.
Ten aanzien van de vreemdelingen [naam 1] , geboren op 5 februari 1970 te Liaoning
(China), [naam 3] , geboren op [geboortedatum 3] 1979 te China en [naam 2] , geboren op [geboortedatum 2] 1976 te [geboorteplaats 2] (China) is een tewerkstellingsvergunning verleend voor arbeid bij
[bedrijf 2] , [adres 2] te Amsterdam. Daarbij is ondermeer
vastgesteld dat zowel de conceptarbeidsovereenkomst als het aanvraagformulier vermeldde
dat betrokken vreemdelingen een werkweek van 38 uur, en dus een marktconforme
arbeidsduur, zouden hebben.
Indien wij bij de beoordeling zouden hebben geweten dat er sprake was van een werkweek
van 72 uur en/of een werkweek van 6 dagen, dan zouden de onderhavige
tewerkstellingsvergunningen niet hebben verstrekt.