ECLI:NL:GHAMS:2018:3972
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A.M. van Amsterdam
- S. Clement
- C. Fetter
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid verdachte in hoger beroep op basis van artikel 416 lid 2 Sv
Op 19 oktober 2018 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 8 december 2017 was gewezen. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1993, die niet aanwezig was op de zitting en geen schriftelijke grieven had ingediend. Tijdens de zitting op 5 oktober 2018 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, maar de verdachte noch diens raadsman was verschenen. Er waren geen mondelinge bezwaren tegen het vonnis opgegeven en er was geen bewijs van enig rechtens te respecteren belang dat een onderzoek van de zaak rechtvaardigde. Hierdoor heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, conform artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De beslissing van het hof houdt in dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep, wat betekent dat de zaak niet verder wordt behandeld. Dit arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof en is gewezen door de meervoudige strafkamer, bestaande uit drie rechters. De griffier, D. de Jong, was ook aanwezig bij de uitspraak. Het hof heeft de zaak op basis van de omstandigheden en het ontbreken van een inhoudelijke verdediging van de verdachte afgehandeld.