In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1998 en thans gedetineerd, was beschuldigd van het beledigen van een buitengewoon opsporingsambtenaar op 16 januari 2018 te Schiphol. De tenlastelegging betrof het opzettelijk beledigen van de ambtenaar door haar meermalen de woorden 'kankerlijer' toe te voegen, wat als beledigend werd beschouwd. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verdachte geen opzet had op belediging en dat de context van de uitlatingen dit niet rechtvaardigde. Het hof oordeelde echter dat de uitlatingen, gedaan in de tegenwoordigheid van de ambtenaar, beledigend waren en dat de verdachte opzet had op belediging. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en verklaarde het bewezen dat de verdachte de ambtenaar had beledigd. De straf werd vastgesteld op een geldboete van € 300 en 6 dagen hechtenis, met de mogelijkheid tot betaling in termijnen. Het hof hield rekening met de ernst van de belediging, de omstandigheden waaronder deze was gepleegd en de impact op de openbare orde.