In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor mishandeling en belediging, gepleegd op 10 juli 2016 te Schiphol, waar hij een slachtoffer meermalen heeft geduwd en in het gezicht heeft geslagen, en hem in het gezicht heeft gespuugd. Het hof heeft de tenlastelegging beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de bewezenverklaring van zowel mishandeling als eenvoudige belediging. De eerdere veroordeling van de verdachte voor mishandeling is meegewogen in de strafmaat.
De politierechter had de verdachte een geldboete van € 500 opgelegd, maar het hof heeft, rekening houdend met de financiële situatie van de verdachte, besloten om een taakstraf van 30 uren op te leggen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren wordt verricht. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen, evenals de impact op het slachtoffer. De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen 22c, 22d, 57, 266 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij de verdachte is vrijgesproken van hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan bewezen is verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige strafkamer en is openbaar uitgesproken op de zitting.