In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1966, was eerder veroordeeld voor een vermogensdelict, namelijk winkeldiefstal, gepleegd op 8 maart 2016 te Alkmaar. De tenlastelegging omvatte de diefstal van een bakje fruit, waarbij de verdachte geweld heeft gebruikt tegen medewerkers van het betrokken bedrijf. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het tot een andere beslissing kwam met betrekking tot de bewezenverklaring en de strafoplegging. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte schuldig is aan de diefstal met geweld en heeft geoordeeld dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten. De verdachte is eerder onherroepelijk veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat heeft bijgedragen aan de ernst van de zaak. Het hof heeft een gevangenisstraf van één maand opgelegd, die voorwaardelijk is, en daarnaast een taakstraf van tachtig uren. De beslissing is genomen met inachtneming van de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn recente pogingen om zijn leven te beteren.