Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
[X],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
3.De beoordeling
grief Ifaalt.
grief II,
grief IIIen
grief IVevenmin terecht zijn voorgesteld.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in een kort geding dat is aangespannen door Woningstichting Rochdale tegen de vennootschap onder firma Pranger Bewindvoering, vertegenwoordigd door [X]. De kern van de zaak betreft een huurovereenkomst voor een sociale huurwoning, waarbij Rochdale vorderde tot ontruiming van het gehuurde. De vordering is gebaseerd op het feit dat de huurder, [X], zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst niet is nagekomen door het gehuurde geheel of gedeeltelijk aan derden te onderverhuren en in gebruik te geven voor prostitutie, terwijl hij zijn hoofdverblijf elders heeft. Het hof heeft vastgesteld dat er voldoende spoedeisend belang is voor Rochdale, gezien de schaarste op de woningmarkt en de ernst van de tekortkomingen van [X]. De kantonrechter had eerder al geoordeeld dat de huurovereenkomst kon worden ontbonden en de ontruiming gerechtvaardigd was. Het hof bekrachtigt dit oordeel en wijst de vordering van Rochdale tot ontruiming toe, evenals een bedrag van € 105,87 aan huurachterstand. De bewindvoerder wordt veroordeeld in de proceskosten van het geding in hoger beroep.