ECLI:NL:GHAMS:2018:3752
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake huurovereenkomst en identiteitsfraude
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de vonnissen van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een huurovereenkomst tussen [appellant] en Woningstichting Rochdale, waarbij [appellant] zich op het standpunt stelde dat hij geen huurovereenkomst had gesloten en slachtoffer was van identiteitsfraude. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat [appellant] wel degelijk de huurovereenkomst had gesloten en had hem veroordeeld tot ontruiming van de woning en betaling van achterstallige huurpenningen. In hoger beroep heeft [appellant] zijn standpunt herhaald, maar het hof oordeelde dat de verklaringen van de verhuurder, met name die van [A], betrouwbaar waren en dat [appellant] onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn claims. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde [appellant] in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in huurzaken en de gevolgen van identiteitsfraude in juridische geschillen.