ECLI:NL:GHAMS:2018:3730
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van een geschil tussen ouders
In deze zaak gaat het om de ondertoezichtstelling van een minderjarige, [de minderjarige], die is geboren uit de relatie tussen de moeder en de vader. De moeder heeft het gezag over [de minderjarige], die bij haar woont. De ouders hebben een tijdelijke omgangsregeling afgesproken, maar er zijn zorgen over de uitvoering hiervan, vooral door de spanningen tussen de ouders. De kinderrechter heeft op 14 december 2017 de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om onderzoek te doen naar de gezagsvoorziening en de omgangsregeling. De moeder is in hoger beroep gekomen tegen de beschikking van de kinderrechter die de ondertoezichtstelling heeft opgelegd, en verzoekt om vernietiging van deze beschikking.
Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat de omgangsregeling niet goed verloopt en dat de vader zich niet altijd aan de afspraken houdt. De moeder heeft zorgen over de invloed van de vader op [de minderjarige], vooral gezien zijn verleden met drugs en criminaliteit. De Raad voor de Kinderbescherming heeft echter aangegeven dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de ontwikkeling van [de minderjarige] te beschermen, gezien de spanningen tussen de ouders en de impact daarvan op het kind.
Het hof heeft geoordeeld dat de gronden voor de ondertoezichtstelling aanwezig zijn, omdat de ouders niet in staat zijn om een veilige en voorspelbare omgeving voor [de minderjarige] te creëren. De moeder heeft betoogd dat de ondertoezichtstelling niet nodig is, maar het hof is van mening dat de situatie van [de minderjarige] een dergelijke maatregel rechtvaardigt. De bestreden beschikking is dan ook bekrachtigd, en het hof heeft besloten dat de ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar gehandhaafd blijft.