In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zorgregeling voor de minderjarige kinderen van de ouders, die in 2017 zijn gescheiden. De vader had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin de zorgregeling was vastgesteld. De kinderen, geboren in 2003, 2007 en 2009, wonen bij de moeder, terwijl de vader verzoekt om een uitbreiding van de zorgregeling. De GI, de gecertificeerde instelling, heeft de zorgregeling gewijzigd, wat leidde tot onvrede bij de vader. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waaronder de communicatieproblemen tussen de ouders en de impact daarvan op de kinderen. De GI heeft bevestigd dat de zorgregeling inmiddels is uitgebreid, maar de vader wenst verdere uitbreiding. Het hof heeft geoordeeld dat de huidige zorgregeling, waarbij de kinderen om de week op woensdag en in het weekend bij de vader verblijven, in het belang van de kinderen is en heeft deze regeling bevestigd. De beslissing van het hof is genomen met het oog op de stabiliteit en het welzijn van de kinderen, die al eerder onder toezicht waren gesteld vanwege zorgen over hun opvoedsituatie. De ouders zijn geadviseerd om de zorgregeling in onderling overleg te blijven verdelen, waarbij de wensen van de kinderen gerespecteerd dienen te worden.