In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 19 januari 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in Marokko in 1999 en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, was beschuldigd van diefstal in vereniging. De tenlastelegging betrof een incident op 7 oktober 2017, waarbij de verdachte samen met anderen een rugtas heeft weggenomen die toebehoorde aan een slachtoffer.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 25 september 2018 heeft de verdediging aangevoerd dat er sprake was van stelselmatige observatie zonder een daartoe strekkend bevel, wat zou moeten leiden tot bewijsuitsluiting. Het hof oordeelde echter dat de observaties niet als stelselmatig konden worden gekwalificeerd, aangezien deze slechts enkele uren duurden en plaatsvonden op de openbare weg. Het hof verwierp het verweer en achtte de verdachte wettig en overtuigend schuldig aan de diefstal.
Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en legde de verdachte een gevangenisstraf van 30 dagen op, met aftrek van voorarrest. Het hof overwoog dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan zakkenrollerij in het centrum van Amsterdam, wat een veelvoorkomend probleem is en daarom streng bestraft dient te worden. De verdachte had geen respect voor andermans eigendommen en handelde met financieel gewin in gedachten. Gezien de omstandigheden van de zaak en de persoonlijke situatie van de verdachte, werd een vrijheidsbenemende straf passend geacht.