ECLI:NL:GHAMS:2018:3641

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 oktober 2018
Publicatiedatum
10 oktober 2018
Zaaknummer
23-001177-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam inzake winkeldiefstallen

Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam op 9 oktober 2018 in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 20 maart 2018. De verdachte, geboren in Suriname in 1974, is veroordeeld voor vijf winkeldiefstallen, waaronder de diefstal van een waardevolle tablet en speaker. De politierechter had de verdachte een gevangenisstraf van zes weken opgelegd, waarvan drie weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en een meldplicht bij de reclassering. De advocaat-generaal vorderde een taakstraf van 90 uren, subsidiair 45 dagen hechtenis. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar de opgelegde gevangenisstraf vernietigd en in plaats daarvan een taakstraf van 90 uren opgelegd, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken. Het hof overwoog dat de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, evenals het eerdere strafblad van de verdachte, zwaar wogen in de beslissing. De verdachte had eerder vermogensdelicten gepleegd, maar had tussen 2010 en 2017 geen strafbare feiten gepleegd. Het hof hield rekening met de mogelijkheid van een tijdelijke terugval in gedrag, maar oordeelde dat een taakstraf alleen niet voldoende was gezien de ernst van de feiten. De op te leggen straffen zijn gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht. Het arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier S. Vriend.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-001177-18
Datum uitspraak: 9 oktober 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 20 maart 2018 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-221106-17, 13-205948-17 en 13-258219-17 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedatum] 1974,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
25 september 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de opgelegde gevangenisstraf. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd. De gronden waarop de strafoplegging berust zullen worden vervangen door de navolgende.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes weken waarvan drie weken voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarde – kort gezegd – een meldplicht bij de reclassering.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 90 uren subsidiair 45 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft te kennen gegeven zich te kunnen vinden in de door de advocaat-generaal gevorderde taakstraf.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vijf winkeldiefstallen, van onder meer een waardevolle tablet en speaker. Met zijn handelwijze heeft de verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor de eigendommen van anderen. Dergelijke feiten veroorzaken bovendien naast schade vaak veel hinder en overlast voor de gedupeerden.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 13 september 2018 is hij eerder ter zake van vermogensdelicten onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in zijn nadeel weegt. Uit dit uittreksel volgt eveneens dat de verdachte in de jaren tussen 2010 en 2017 niet in aanraking met politie of justitie is gekomen, hetgeen een omstandigheid is die door het hof in het voordeel van de verdachte wordt meegewogen.
De raadsman heeft ter terechtzitting meegedeeld dat hij van de verdachte heeft gehoord dat deze na het leiden van een daklozenbestaan inmiddels een kamer huurt en een fulltime baan heeft. Nu elke substantiëring van deze mededeling ontbreekt zal het hof dit niet betrekken bij de bepaling van de strafmaat.
Het hof acht, rekening houdend met de mogelijkheid dat bij de verdachte sprake is van een tijdelijke terugval in strafbaar gedrag, de oplegging van een taakstraf zoals door de advocaat-generaal is gevorderd en door de raadsman is bepleit, passend. Anders dan de raadsman en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat daarmee niet kan worden volstaan, gelet op de veelheid en ernst van de feiten en gezien het ontbreken van inzicht in de huidige leefomstandigheden van de verdachte. Om die redenen zal het hof daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur opleggen, teneinde de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst wederom schuldig te maken aan strafbare feiten.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde gevangenisstraf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
90 (negentig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
45 (vijfenveertig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.N. Dalebout, mr. R.M. Steinhaus en mr. A. Dantuma-Hieronymus, in tegenwoordigheid van S. Vriend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
9 oktober 2018.
Mr. A. Dantuma-Hieronymus is buiten staat dit arrest te ondertekenen.