In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam is behandeld, gaat het om een hoger beroep van een man tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin de echtscheiding tussen hem en zijn vrouw werd uitgesproken. De man, die in Nederland woont, heeft op 5 september 2017 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van 7 juni 2017. De vrouw heeft op haar beurt een verweerschrift ingediend en verzocht om de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep. De mondelinge behandeling vond plaats op 4 april 2018, waarbij beide partijen werden bijgestaan door hun advocaten en tolken. De man heeft in Polen een echtscheidingsverzoek ingediend, dat eerder aanhangig was dan de procedure in Nederland. Het hof heeft de vraag of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft in deze zaak aan de orde gesteld, gezien de eerdere uitspraak van de Poolse rechtbank die zich bevoegd heeft verklaard. Het hof heeft besloten de zaak te verwijzen naar de arrondissementsrechtbank in Gorzów Wielkopolski, Polen, en de uitspraak over de hoofdverblijfplaats van de kinderen en de kinderalimentatie aan te houden totdat de bevoegdheid van de Poolse rechter vaststaat. De beslissing is op 2 oktober 2018 uitgesproken door een meervoudige kamer van het hof.