Uitspraak
1.Inhoud van het verzoekschrift
2.Procesverloop
3.Beoordeling van het verzoekschrift
De rechtsbijstandverlener restitueert de eigen bijdrage aan de rechtzoekende, tenzij deze de eigen bijdrage nog niet heeft voldaan.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 september 2018 uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot schadevergoeding op basis van artikel 89 en 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De verzoeker, geboren in 1992, heeft een schadevergoeding van € 5.305,00 aangevraagd voor schade die hij stelt te hebben geleden als gevolg van zijn voorlopige hechtenis en verzekering in een strafzaak. Daarnaast verzocht hij om vergoeding van de eigen bijdrage voor rechtsbijstand ter hoogte van € 143,00. Het verzoekschrift is op 20 oktober 2017 ingediend en de advocaat-generaal heeft op 31 juli 2018 schriftelijk zijn standpunt kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare behandeling op 7 september 2018 is de verzoeker niet verschenen.
Het hof heeft vastgesteld dat de verzoeker in verband met een poging tot diefstal in vereniging op 4 oktober 2016 in verzekering is gesteld en op 5 oktober 2016 in voorlopige hechtenis is genomen, welke hechtenis op 10 december 2016 is geschorst. De strafzaak eindigde met een vrijspraak voor de diefstal en een voorwaardelijke geldboete voor eenvoudige belediging. Het hof oordeelde dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn voor het toekennen van een schadevergoeding van € 5.385,00 voor de ondergane verzekering en voorlopige hechtenis, maar wees het verzoek om vergoeding van de eigen bijdrage af, omdat de zaak niet eindigde zonder straf of maatregel.
De beslissing van het hof houdt in dat de verzoeker een schadevergoeding van € 5.385,00 wordt toegekend, met een verrekening van eerder openstaande bedragen. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van het hof.