Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Verdere behandeling van het hoger beroep
Ik heb bij mijn weten eenmaal telefonisch contact gehad met [de man] . Ik heb op geen enkel moment de processtukken, hetzij van een kort geding procedure, danwel van enige andere procedure van [de man] gezien.
Dear [de man] ,
Dear Mr. Holmes,
Dear [de man] ,
A good deal of the weekend an a good deal of today I have worked on the concept of the writ, which I have based on the information as given by you and on the mails I have received during the last couple of weeks.”
the last couple of weeks”), aldus de man. Daaropvolgend heeft uiteraard telefonisch contact tussen de man en mr. Holmes plaats gehad. De man is dus eerst na 16 oktober 2017 door mr. Holmes inhoudelijk geïnformeerd over de inhoud van het verstekvonnis. Tot slot heeft de man als productie 6 nog e-mailcorrespondentie tussen mr. Loonstein en mr. Holmes in het geding gebracht. Daarin verzoekt mr. Holmes mr. Loonstein toestemming om bepaalde confraternele correspondentie in het geding te brengen, waaruit zou zijn af te leiden dat de man zich in oktober 2017 bij mr. Holmes had gemeld. Volgens de man heeft mr. Loonstein de verzochte toestemming niet verleend, doch blijkt uit bedoelde correspondentie wel dat de vrouw vanaf 31 oktober 2017 wist wanneer de man omtrent de inhoud van het verstekvonnis was geïnformeerd. Niet de man, maar de vrouw is mistig geweest in het verstrekken van informatie, aldus de man.
gedurende de voorafgaande twee wekenvolgt dat de man niet eerder dan 3 oktober 2017 kan zijn geïnformeerd over de inhoud van het verstekvonnis, snijdt geen hout. Allereerst luidt de oorspronkelijke tekst van mr. Holmes “
during the last couple of weeks”, hetgeen zoveel betekent als ‘de afgelopen weken’ of de laatste (paar) weken’. Daarmee is geenszins gezegd dat het om informatie gaat die eerst op of na 3 oktober 2017 is ontvangen. Daarnaast valt uit het feit dat mr. Holmes op 3 oktober 2017 bevestigt dat hij “all documents in good order” heeft ontvangen, niet af te leiden dat het daarbij om het volledige dossier gaat, althans dat mr. Holmes eerst op dat moment beschikte over het verstekvonnis. Ook hieruit volgt dus niet dat de man eerst op 3 oktober 2017 door mr. Holmes is geïnformeerd omtrent de inhoud van het verstekvonnis. Wat betreft de confraternele correspondentie tussen mr. Loonstein en mr. Holmes tot slot; nu deze niet is overgelegd in de onderhavige procedure, heeft de man zijn op die correspondentie gebaseerde stellingen onvoldoende onderbouwd.