beschikking
_____________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer : 200.231.076/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 1 februari 2018
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HAN DETACHERINGEN B.V.,
gevestigd te Helmond,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. G.P.M. Sandersen
mr. B.G. Arends, beiden kantoorhoudende te Eindhoven,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
W & F DETACHERINGEN B.V.,
gevestigd te Eersel ,
VERWEERSTER,
niet verschenen,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[B],
gevestigd te [...] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat:
mr. W.M.J. Weijers,kantoorhoudende te Valkenswaard.
1.
Het verloop van het geding
1.1 Verzoekster, verweerster en belanghebbenden worden hierna respectievelijk aangeduid met Han Detacheringen, W&F en [C] c.s.
1.2 Han Detacheringen heeft bij op 10 januari 2018 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van W&F over de periode vanaf 1 januari 2012. Daarbij heeft zij tevens verzocht – zakelijk weergegeven – bij wijze van onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding [D] te schorsen als bestuurder van W&F en een derde persoon te benoemen tot bestuurder van W&F, de aandelen die [B] houdt in W&F over te dragen aan een door de Ondernemingskamer te benoemen beheerder alsmede om W&F te veroordelen in de kosten van het geding.
1.3 [C] c.s. hebben bij op 19 januari 2018 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift geconcludeerd tot niet ontvankelijkheid van Han Detacheringen in haar verzoek, althans de Ondernemingskamer verzocht het verzoek af te wijzen, een en ander met veroordeling van Han Detacheringen in de kosten van het geding, uitvoerbaar bij voorraad.
1.4 Het verzoek is behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 25 januari 2018. Bij die gelegenheid hebben de advocaten de standpunten van de onderscheiden partijen toegelicht aan de hand van – aan de Ondernemingskamer en de wederpartij overgelegde – aantekeningen en onder overlegging van op voorhand aan de Ondernemingskamer en de wederpartij gezonden nadere producties. Partijen en hun advocaten hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord.
1.5 Partijen hebben ter terechtzitting gezamenlijk de Ondernemingskamer verzocht om bij wijze van onmiddellijke voorziening een tijdelijk bestuurder van W&F te benoemen, [D] te schorsen als bestuurder van W&F en de beslissing op het verzoek tot het gelasten van een onderzoek voorlopig aan te houden.
2 De feiten
2.1W&F is op 25 maart 2009 opgericht. Han Detacheringen, waarvan [E] (hierna: [E] ) enig aandeelhouder en enig bestuurder is, houdt 50% van de aandelen in W&F. [A] , waarvan [F] (hierna: [F] ) enig aandeelhouder en enig bestuurder is, houdt 25% van de aandelen in W&F. [B] , waarvan [D] (hierna: [D] ) indirect enig aandeelhouder en enig bestuurder is, houdt 25% van de aandelen in W&F. [D] is enig bestuurder van W&F. [D] en [F] zijn broer en zus.
2.2W&F drijft een onderneming die zich toelegt op het detacheren van voornamelijk Poolse arbeidskrachten aan bedrijven die werkzaam zijn in de metaalindustrie. W&F voorziet indien mogelijk eveneens in huisvesting door gehuurde woonruimte aan de arbeidskrachten door te verhuren. W&F detacheert momenteel circa 180 arbeidskrachten en heeft 10 werknemers in loondienst.
2.3[F] is als administrateur werkzaam voor W&F. [F] is op basis van een managementovereenkomst tussen W&F en Han Detacheringen fulltime werkzaam als commercieel manager bij W&F en verantwoordelijk voor het werven van klanten en het onderhouden van de contacten met hen.
2.4[D] is voorts via [B] enig bestuurder en enig aandeelhouder van [G] (hierna: [G] ), een onderneming die zich richt op het maken van kantoormeubelen. Tussen W&F en [G] bestaat een rekening-courantovereenkomst. Daarin is opgenomen dat boven een te vorderen bedrag van € 100.000 zekerheid moet worden gegeven. Er is geen aflossingsverplichting overeengekomen en de verschuldigde rente ad 5% op jaarbasis wordt maandelijks in de rekening-courant bijgeschreven.
2.5Bij schriftelijke verklaring van 23 maart 2016 heeft [D] verklaard tot uiterlijk 31 december 2019 persoonlijk borg te staan voor de door [G] opgenomen gelden in rekening-courant met W&F. Een maximumbedrag waarvoor de borgstelling wordt afgegeven ontbreekt in die verklaring.
2.6Bij aangetekende brieven van 16 februari 2017 heeft Han Detacheringen (nadat hij het bestuur van W&F daar vergeefs om had verzocht) de aandeelhouders van W&F opgeroepen voor een op 7 maart 2017 te houden algemene vergadering, met als agendapunten onder meer de rekening-courantverhouding met [G] en – als onderdeel van de concept jaarrekening 2015 – de rechtsgeldigheid van de door [D] afgegeven borgstelling.
2.7Tijdens de aandeelhoudersvergadering van W&F op 7 maart 2017 is onder meer de jaarrekening 2015 vastgesteld. Daarin is een dividendverplichting over 2015 jegens Han Detacheringen van € 100.000 en jegens [C] c.s. van € 100.000 opgenomen. De rekening-courantvordering op [G] bedraagt blijkens deze jaarrekening per eind 2015 € 492.029. Voorts is afgesproken dat enkele niet in de jaarrekening 2015 opgenomen kostenposten in de jaarrekening 2016 zullen worden verwerkt. In reactie op de door Han Detacheringen geplaatste vraagtekens bij de schriftelijke verklaring van 23 maart 2016 heeft [D] toegezegd, uiterlijk bij de aandeelhoudersvergadering waarin de jaarrekening 2016 zou worden vastgesteld, alsnog voor een rechtsgeldige akte van borgstelling ten aanzien van de vordering op [G] in rekening-courant te zullen zorgdragen.
2.8[G] heeft op 15 juni 2017 een bedrag van in totaal € 287.866 exclusief btw gefactureerd aan W&F onder de vermelding
“naverrekening periode 2005 t/m 2016”.
2.9Bij brief van 23 juni 2017 heeft het bestuur een op 28 juni 2017 te houden aandeelhoudersvergadering bijeengeroepen waarin onder meer de vaststelling van de jaarrekening 2016 stond geagendeerd. Een concept van de jaarrekening 2016 waarin op basis van de “naverrekeningsfactuur” diverse mutaties waren doorgevoerd was als bijlage bijgevoegd.
2.1Bij brief van 27 juni 2017 heeft mr. Sanders namens Han Detacheringen laten weten zonder nadere informatie niet mee te werken aan de vaststelling van de in concept toegezonden jaarrekening 2016. Han Detacheringen heeft verzocht geïnformeerd te worden over diverse in het concept opgenomen naverrekeningsposten alsmede de opbouw van de rekening-courantvordering van W&F op [G] en de in dat kader overeengekomen condities en afgegeven zekerheden.
2.11Op 28 juni 2017 is geen algemene vergadering gehouden. Overleg tussen partijen nadien heeft geleid tot een gewijzigde concept-jaarrekening 2016 van 28 juli 2017 waarin is opgenomen dat de vordering in rekening-courant op [G] per 31 december 2016 € 660.111 bedraagt. De jaarrekening over 2016 is thans nog altijd niet vastgesteld.
2.12Volgens de door de accountant opgestelde concept-jaarstukken van W&F over de periode 1 januari 2017 tot en met 31 oktober 2017 bedroeg de vordering in rekening-courant op [G] op 31 oktober 2017 € 943.920.
2.13Eind november 2017 hebben partijen in hoofdlijnen op de belangrijkste onderdelen (waaronder de verdeling van klanten, werknemers, uitzendkrachten en het voeren van de handelsnaam) een akkoord bereikt over een ontvlechting. Daartoe is een concept-voorovereenkomst splitsing opgesteld. De concept-voorovereenkomst is niet ondertekend omdat [C] c.s. de ontvlechting uitsluitend wilden effectueren via een activa/passiva-transactie gevolgd door inkoop van de door Han Detacheringen in W&F gehouden aandelen. Han Detacheringen verkiest echter een zuivere juridische splitsing als methode van ontvlechting.
2.14Vooruitlopend op de ontvlechting en in het kader van (de voorbereiding van) de overdracht van klanten is gebleken dat bij een aantal klantendossiers de urenadministratie en verloning van de gedetacheerde medewerkers onvolkomenheden bevatten. Naar aanleiding daarvan is een intern onderzoek gestart. Tijdens een bespreking op 4 januari 2018 tussen [E] , [D] , [F] en de overige kantoormedewerkers heeft [D] gewezen op de risico’s voor W&F, onder meer uit hoofde van Wet Minimumloon en de Arbeidstijdenwet. Vervolgens heeft [D] – buiten weten van [E] – contact opgenomen met de betreffende klanten en de geconstateerde onvolkomenheden met hen besproken.