ECLI:NL:GHAMS:2018:3557
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Belediging van een ambtenaar en mishandeling in hoger beroep
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1991, was in eerste aanleg veroordeeld voor belediging van een ambtenaar en mishandeling. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar voegde bewijsoverwegingen en een overweging ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij toe. De advocaat-generaal had een taakstraf van 80 uren geëist, met vervangende hechtenis bij niet-nakoming, en een schadevergoeding van € 1.301,85 voor de benadeelde partij.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 19 september 2018 heeft de raadsman vrijspraak bepleit voor de belediging van de ambtenaar, maar het hof verwierp dit verweer. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan belediging, gebaseerd op een proces-verbaal van bevindingen. De verdachte had tijdens een discussie op straat beledigende woorden geuit tegen een verbalisant.
Ten aanzien van de mishandeling heeft de raadsman ook vrijspraak bepleit, maar het hof concludeerde dat de verdachte degene was die een andere man had geslagen, ondanks dat deze niet had gezien wie de klap had uitgedeeld. Het hof oordeelde dat de verdachte verantwoordelijk was voor de mishandeling. De vordering van de benadeelde partij werd in hoger beroep besproken, waarbij de benadeelde partij zijn immateriële schade had beperkt tot € 500,00, maar de advocaat-generaal eiste het oorspronkelijke bedrag van € 1.301,85. Het hof bevestigde het vonnis van de politierechter, met inachtneming van de overwegingen.