Uitspraak
1.Het verdere geding in hoger beroep
2.Beoordeling
€ 19.784,60 te vermeerderen met de overeengekomen rente van 11,1 procent per jaar over € 18.950,49 vanaf 6 december 2016. Zij stelde ter onderbouwing van haar vordering dat tussen partijen op 23 oktober 2005 een financieringsovereenkomst tot stand gekomen is, dat zij in het kader van die overeenkomst aan [geïntimeerde] een krediet heeft verstrekt van € 9.500,--, dat [geïntimeerde] gedurende tenminste twee maanden achterstallig is gebleven met de betaling van tenminste één vervallen termijnbedrag en dat zij conform het bepaalde in artikel 21 van de op de overeenkomst van toepassing zijnde algemene voorwaarden het volledige openstaande saldo had opgeëist.