Uitspraak
1.[appellant sub 1] en
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
ons inziens ook een raadsel [is] waarom een ‘deskundige’ überhaupt financiële gegevens van de aannemer betrekt in zijn werkzaamheden(…) er is immers een vaste prijs afgesproken (…)” blijkt afdoende dat dit rapport, wat het beoordelingskader betreft, op onjuiste veronderstellingen is gebaseerd. Reeds daarom kan het niet dienstig zijn om het betoog van [appellanten] dat het deskundigenbericht gebreken vertoont, te ondersteunen. Grief I faalt.
of er sprake is van goed en deugdelijk werk van SRB bij het uitvoeren van de overeenkomst (…)”. Het rapport heeft derhalve geen betrekking op de in dit geding te beantwoorden vraag naar de redelijke prijs voor het verrichte werk en kan in zoverre dan ook niet tot bewijs leiden dat de deskundige zijn werk niet naar behoren heeft verricht. Voor zover [appellanten] van mening zijn dat Scholten kritiek op de werkwijze van de deskundige uit die wel relevant is voor de in dit geding te beantwoorden vraag, had het op hun weg gelegen om dat voldoende concreet uiteen te zetten. Een enkele verwijzing naar dit rapport volstaat daartoe in elk geval niet.