ECLI:NL:GHAMS:2018:3475
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- G.J. Driessen-Poortvliet
- C.M.J. Peters
- M.C. Schenkeveld
- Rechtspraak.nl
Vergoedingsrechten en verplichting tot het afleggen van rekening en verantwoording bij frauduleuze boekhouding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de man tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin zijn verzoeken tot vaststelling van vergoedingsrechten in het kader van de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden zijn afgewezen. De man en de vrouw zijn in 2001 gehuwd onder huwelijkse voorwaarden en zijn op 19 april 2018 gescheiden. De man heeft in hoger beroep verzocht om vergoeding van bedragen die hij zou hebben geïnvesteerd in de onderneming van de vrouw en in de echtelijke woning. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de man onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn vorderingen, en dat de financiële constructies die partijen hadden opgezet, niet transparant waren.
Tijdens de zitting heeft de man zijn grieven toegelicht, waarbij hij onder andere aanvoert dat de vrouw niet aan haar verplichting tot rekening en verantwoording heeft voldaan. Het hof heeft de grieven van de man beoordeeld en geconcludeerd dat de man niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn vorderingen, behalve voor de kosten van de dakkapellen op de woning van de vrouw. Het hof heeft de vrouw veroordeeld tot betaling van € 18.000,- voor deze dakkapellen, maar heeft de overige verzoeken van de man afgewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van transparantie in financiële zaken tussen echtgenoten en de gevolgen van fiscale constructies die niet in overeenstemming zijn met de werkelijkheid.