Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Op tijd
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om de ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een werknemer, hier aangeduid als [appellant], die bijna dertig jaar in dienst was bij GVB Exploitatie B.V. De werknemer is herhaaldelijk te laat gekomen op zijn werk, ondanks waarschuwingen en bestraffingen van de werkgever. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat het te laat komen van de werknemer niet als ernstig verwijtbaar kon worden aangemerkt, mede omdat de werknemer in 2018 gediagnosticeerd was met een slaapstoornis (Delayed Sleep Phase Disorder, DSPD). De werkgever, GVB, ging in hoger beroep tegen deze beslissing, met het verzoek om de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang te ontbinden. Het hof oordeelde dat het structureel en veelvuldig te laat komen van de werknemer wel degelijk als verwijtbaar handelen kon worden aangemerkt, maar dat de ernst van de verwijtbaarheid niet voldoende was voor een onmiddellijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Het hof bevestigde de eerdere beslissing van de kantonrechter, waarbij de werknemer een transitievergoeding werd toegekend en de ontbindingsdatum niet met terugwerkende kracht kon worden vastgesteld. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor werkgevers om een goede balans te vinden tussen het handhaven van bedrijfsregels en het bieden van ondersteuning aan werknemers met gezondheidsproblemen.