In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De politierechter had op 1 maart 2018 een verstekvonnis gewezen in een strafzaak tegen de verdachte, die op 17 februari 2016 in Amsterdam opzettelijk een hoeveelheid MDMA en cocaïne aanwezig had gehad. Het hof heeft vastgesteld dat de politierechter ten onrechte aan een behandeling ten gronde was toegekomen, omdat de raadsman van de verdachte niet op de juiste wijze op de hoogte was gesteld van de zitting. Dit leidde tot een nietigheid van de eerdere uitspraak. Het hof heeft de zaak teruggeworpen naar de politierechter, zodat deze met inachtneming van het arrest opnieuw recht kan doen. De beslissing van het hof is genomen na een zorgvuldige afweging van de feiten en de procesgang, waarbij de rechten van de verdachte in acht zijn genomen. Het hof heeft de uitspraak van de politierechter vernietigd en de zaak terugverwezen, zodat de verdachte een eerlijke behandeling kan krijgen.