Op 10 september 2018 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1991 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was aangeklaagd voor zakkenrollerij. De tenlastelegging betrof de diefstal van een mobiele telefoon van een toerist op 18 januari 2018 in Amsterdam. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de telefoon met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen. De verdachte werd eerder door de politierechter veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, maar het hof heeft deze straf herzien en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij geen vaste woon- of verblijfplaats heeft. Het hof heeft geoordeeld dat zakkenrollerij in het centrum van Amsterdam veel overlast veroorzaakt en bijdraagt aan een gevoel van onveiligheid in de maatschappij. De verdachte heeft geen respect getoond voor het eigendomsrecht van anderen, wat het hof zwaar heeft aangerekend. De beslissing van het hof is genomen in overeenstemming met artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht, en het vonnis van de politierechter is vernietigd.