ECLI:NL:GHAMS:2018:3269

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 september 2018
Publicatiedatum
6 september 2018
Zaaknummer
23-002328-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal d.m.v. braak met meerdere verdachten

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 29 juni 2017. De verdachte, geboren in 1997, was beschuldigd van diefstal door middel van braak, gepleegd op 7 maart 2017 te Amsterdam. De tenlastelegging omvatte het wegnemen van diverse goederen, waaronder telefoons en een laptop, uit een pand. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en het bewezen verklaarde als volgt vastgesteld: de verdachte heeft samen met anderen de toegang tot het pand verkregen door middel van braak en heeft de goederen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weggenomen. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.

De strafbaarheid van de verdachte werd niet uitgesloten, en het hof heeft de straf bepaald op basis van de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van 6 maanden opgelegd, waarvan 2 maanden voorwaardelijk. De advocaat-generaal had in hoger beroep een taakstraf geëist, maar het hof besloot tot een gevangenisstraf van 4 maanden, gelijk aan de duur van het reeds ondergane voorarrest. Daarnaast werden er twee handschoenen verbeurd verklaard, die in verband stonden met de diefstal. Het hof heeft ook de proeftijd van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf met een jaar verlengd, rekening houdend met de positieve ontwikkeling in het leven van de verdachte.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-002328-17
Datum uitspraak: 6 september 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 29 juni 2017 in de strafzaak onder de parketnummers 13-684116-17 en 13-684002-16 (TUL) tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 23 augustus 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 07 maart 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een pand (perceel [adres 2]) heeft weggenomen een of meer telefoons en/of een nintendo en/of een laptop en/of een oplader en/of een weekendtas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, waarbij hij, verdachte, zich de toegang tot voornoemd pand heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak op en/of verbreking van een (balkon)deur van voornoemd pand.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere strafoplegging komt dan de meervoudige kamer van de rechtbank.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 7 maart 2017 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand, perceel [adres 2], heeft weggenomen telefoons, een Nintendo, een laptop, een oplader een weekendtas toebehorende aan [slachtoffer], waarbij hij zich de toegang tot voornoemd pand heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak van een balkondeur van voornoemd pand.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Nadere bewijsoverweging

De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte partieel van het hem ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken en wel voor zover het de laptop, de oplader en de weekendtas betreft.
Dit verweer wordt verworpen. Daartoe is het volgende redengevend.
Het hof ziet geen reden om niet uit te gaan van de juistheid van de inhoud van de aangifte (p. B1) en aanvullende verklaring van de aangeefster (p. B14), waarin is vermeld dat bij de inbraak de goederen zijn ontvreemd die in de tenlastelegging zijn opgenomen. De enkele omstandigheid dat, zoals de raadsman heeft aangevoerd, van bepaalde goederen geen specificaties of factuur is overgelegd en dat niet alle goederen in het later ingediende schadeonderbouwingsformulier worden genoemd, maakt dat niet anders. Dat laatste geldt ook voor de door de verdediging benoemde omstandigheid dat niet alle goederen zijn teruggevonden, temeer omdat bij de inbraak in totaal drie andere personen betrokken zijn geweest die mogelijk met een deel van de buit in bezit aan de politie hebben weten te ontkomen.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van hoofdstraf en bijkomende straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 180 uren subsidiair 90 dagen hechtenis met aftrek van voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren.
De raadsman heeft het hof verzocht, in geval van een bewezenverklaring, de verdachte te veroordelen tot een vrijheidsstraf met een duur die niet langer is dan die van het reeds door de verdachte ondergane voorarrest. Daartoe is aangevoerd dat het voor de verdachte zeer nadelige gevolgen zal hebben als hij opnieuw gedetineerd raakt. Het opleggen van een voorwaardelijke straf is in de optiek van de raadsman niet noodzakelijk, omdat de verdachte inmiddels zijn leven aantoonbaar op orde heeft.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een woninginbraak. Daarmee heeft de verdachte een gebrek aan respect voor de eigendommen van een ander aan de dag gelegd. De verdachte heeft zich kennelijk enkel laten leiden door zijn zucht naar financieel gewin zonder oog te hebben voor de gevolgen van een inbraak voor de gedupeerde bewoonster. Die hebben voor haar niet alleen bestaan uit materiële schade, maar ook zijn bij haar gevoelens van onveiligheid aangewakkerd nu onbevoegden zich toegang hebben verschaft tot de plek waar men zich bij uitstek geborgen zou moeten kunnen voelen.
Voorts is inbreuk gemaakt op haar persoonlijke leven, temeer nu een voorwerp als een laptop privacygevoelige informatie kan bevatten. Een dergelijk hinderlijk en brutaal feit versterkt gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving, in het bijzonder in de omgeving van de woning.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 13 augustus 2018 is hij eerder onherroepelijk veroordeeld voor een woninginbraak. Dit weegt sterk in het nadeel van de verdachte.
Het hof heeft gelet op de straffen die aan recidiverende woninginbrekers plegen te worden opgelegd. Die straffen hebben hun weerslag gekregen in de Oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Daarin wordt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 5 maanden genoemd. Tegen die achtergrond is de door de politierechter opgelegde straf in beginsel niet ongerechtvaardigd. Het hof ziet echter aanleiding om daarvan enigszins af te wijken. Op grond van hetgeen door de verdachte ter terechtzitting naar voren is gebracht constateert het hof dat het leven van de verdachte zich momenteel positief lijkt te ontwikkelen. De verdachte, die in het verleden geen zinvolle dagbesteding had, volgt inmiddels een leerwerktraject en heeft in dat verband inkomen uit arbeid. Verder heeft hij ter terechtzitting in hoger beroep de verantwoordelijkheid voor de inbraak genomen en er blijk van gegeven het laakbare daarvan in te zien. De casusregisseur van de Top 600-aanpak heeft tot slot laten weten dat de verdachte zijn leven op orde heeft weten te krijgen en er zich geen onregelmatigheden meer hebben voorgedaan. Het hof acht het bij die stand van zaken niet opportuun een straf op te leggen die er toe zal leiden dat de verdachte opnieuw gedetineerd raakt, omdat daardoor de positieve ontwikkelingen zullen worden doorkruist. Het hof zal daarom overgaan tot het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van het reeds door de verdachte ondergane voorarrest.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden passend en geboden. Daarnaast zullen als bijkomende straf twee handschoenen verbeurd worden verklaard, die kennelijk aan de verdachte toebehoren. Deze zijn daarvoor vatbaar, omdat het bewezen verklaarde met behulp daarvan is begaan.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 33, 33a en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 22 april 2016 in voorwaardelijke vorm opgelegde jeugddetentie, groot 88 dagen. Daaraan is een proeftijd van 2 jaren gekoppeld. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering wordt toegewezen, in die zin dat in plaats van de tenuitvoerlegging van 88 dagen jeugddetentie een werkstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, wordt gelast.
De raadsman heeft het hof verzocht de vordering af te wijzen, vanwege de veranderingen in de persoonlijke situatie van de verdachte; de verdachte is succesvol geresocialiseerd. De verdachte noch de maatschappij is in zijn optiek gebaat bij hernieuwde vrijheidsbeneming.
Het hof overweegt als volgt.
Gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt zodat in beginsel de tenuitvoerlegging zou kunnen worden gelast van de eerder in voorwaardelijke vorm opgelegde jeugddetentie. Gelet op de in positieve zin gewijzigde persoonlijke omstandigheden van de verdachte, ziet het hof echter aanleiding om, in plaats van de toewijzing van de vordering, de vastgestelde proeftijd met één jaar te verlengen, zodat de verdachte nog geruime tijd een spreekwoordelijke stok achter de deur heeft.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- 2 handschoenen (merk: Nike, goednummer: 5348894).
Gelast de
teruggave aan de verdachtevan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- 2 schoenen (merk: Adidas, goednummer: 5348886).
- 1 mobiele telefoon (merk: Alcatel, goednummer: 5348888);
- 1 mobiele telefoon (merk: Nokia, goednummer: 5348904).
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1 iPhone 6 (goednummer: 5349987);
- 1 iPhone 4 (goednummer 5349988);
- 1 sleutelbos (goednummer: 5349989).
Verlengt de proeftijd die is vastgesteld bij het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 22 april 2016 parketnummer 13-684002-16, met een termijn van 1 (één) jaar.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.M.D. Aardema, mr. J.J.I. de Jong en mr. M.B. de Wit, in tegenwoordigheid van mr. C. Schenker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 6 september 2018.
De griffier en de jongste raadsheer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.